In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslide en 1 video.
Lesduur is: 15 min
Onderdelen in deze les
Globalisering verandert de wereld
globalisering
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Video
Wat is globalisering?
A
Handel en kennis uitwisselen
B
Een product
C
Verhuizen van mensen
D
Groeiende economie
Slide 3 - Quizvraag
Als je in Duitsland naar de kapper gaat is dat:
A
Importeren
B
Exporteren
C
Wederuitvoer
D
Globalisering
Slide 4 - Quizvraag
Globalisering kan zorgen voor economische groei, maar ook voor werkloosheid. Daarover gaan de volgende zinnen. 1 Een bedrijf verhuist naar een lagelonenland om goedkoper te produceren. 2 Het wordt voor bedrijven makkelijker om in een ander land te produceren. 3 Nederlandse fabrieksarbeiders verliezen hun baan. Wat is de juiste volgorde?
A
Globalisering → 1 → 3 → 2 → werkloosheid
B
Globalisering → 2 → 1 → 3 → werkloosheid
C
Globalisering → 3 → 2 → 1 → werkloosheid
D
Globalisering → 2 → 3 → 1 → werkloosheid
Slide 5 - Quizvraag
Als een product wordt geproduceerd en geëxporteerd door het land dat dit het beste en goedkoopst kan, noem je dat
A
Vrijhandel
B
Internationale arbeidsverdeling
C
Globalisering
D
Exportquote
Slide 6 - Quizvraag
Trees zegt: ‘Door de toegenomen internationale arbeidsverdeling is globalisering ook toegenomen.’
‘Dus de importquota en exportquota van veel landen zijn ook groter geworden,’ zegt Jeroen. Wie heeft gelijk?
A
Trees
B
Jeroen
C
Beiden
D
Geen van beiden
Slide 7 - Quizvraag
Globalisering zorgt voor steeds meer onderlinge contacten
A
ja
B
nee
C
in rijke landen
D
in arme landen
Slide 8 - Quizvraag
De volgende zin gaan over globalisering. Welke is juist?
A
Door globalisering wordt de handel met het buitenland steeds lastiger.
B
Internet heeft het proces van globalisering versneld.
C
Nu we te maken hebben met globalisering wordt de hele wereld geen vrijhandelszone.
D
Steeds minder producten of ingrediënten komen uit het buitenland.
Slide 9 - Quizvraag
De mate waarin een land beter/goedkoper produceert dan andere landen
A
EMU
B
Protectie
C
Int. concurrentiepositie
D
Globalisering
Slide 10 - Quizvraag
Door globalisering komt er steeds meer internationale arbeidsverdeling
A
onjuist
B
juist
Slide 11 - Quizvraag
Wat is géén voorbeeld van globalisering.
A
Via internet kun je over de hele wereld shoppen.
B
Ons rundvlees komt uit Argentinië.
C
Sommige mensen willen de euro afschaffen.
D
Steeds meer Nederlanders vinden een baan in China.
Slide 12 - Quizvraag
Wat is een economisch voordeel van globalisering?
A
Regionale ongelijkheid neemt toe
B
Producten worden goedkoper voor de consument
C
Periferie kan niet meedoen aan vrije markt
D
Sommige regio's worden armer en sommige rijker
Slide 13 - Quizvraag
Wat is geen nadeel van globalisering
A
De werkgelegenheid afgenomen in gebieden waar het productiewerk weg is gehaald
B
De kloof tussen arme en rijke landen is toegenomen
C
De kloof binnen landen tussen rijke en arme mensen is toegenomen
D
Meer werkgelegenheid in gebieden die productiewerk hebben overgenomen
Slide 14 - Quizvraag
Wat heeft geen invloed op de internationale concurrentiepositie?
A
Goed onderwijs
B
Technologische ontwikkelingen
C
Goede gezondheidszorg
D
De handel binnen het land
Slide 15 - Quizvraag
Hoe kan je de internationale concurrentiepositie verbeteren?
A
De stijging van lonen beperken
B
inflatie stimuleren
C
Arbeidsproductiviteit verbeteren
D
Inflatie beperken
Slide 16 - Quizvraag
Twee stellingen over de internationale concurrentiepositie van een land (zelf ook kunnen uitleggen!!!!!!!!!!: I: de internationale concurrentiepositie verbetert als de arbeidsproductiviteit toeneemt. II: de internationale concurrentiepositie verbetert als de infrastructuur van het land verbetert.
A
Stelling I is juist
en stelling II onjuist
B
Stelling I is onjuist
en stelling II is juist
C
Beide zijn juist
D
Beide stellingen zijn onjuist
Slide 17 - Quizvraag
Wat is internationale arbeidsverdeling,
A
Producten worden zo dichtbij mogelijk gemaakt
B
Producten worden gemaakt waar ze dit het beste kunnen
C
Producten worden gemaakt waar ze dit het goedkoopste kunnen
D
Dit komt door nieuwe technologieën.
Slide 18 - Quizvraag
Internationale arbeidsverdeling ontstaat door
A
Internationale concurrentie
B
Protectionisme
C
Nationale concurrentie
D
Vrijhandel
Slide 19 - Quizvraag
Wat is de logische uitkomst bij internationale arbeidsverdeling?