Klas 4 periode 2

Leerdoelen
Je kunt uitleggen wat voedingsmiddelen en voedingsstoffen zijn.
Je kunt de 6 verschillende voedingstoffen benoemen.
Je kunt uitleggen in welke voedingsmiddelen deze voedingsstoffen zitten.
Je kunt uitleggen welke voedingsmiddelen er wel en niet in de schijf van 5 zitten.
Je kunt uitleggen wat de basisregels van hygiënisch werken zijn en deze toepassen tijdens een kookopdracht.
Je kunt een recept omrekenen.
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 4

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Leerdoelen
Je kunt uitleggen wat voedingsmiddelen en voedingsstoffen zijn.
Je kunt de 6 verschillende voedingstoffen benoemen.
Je kunt uitleggen in welke voedingsmiddelen deze voedingsstoffen zitten.
Je kunt uitleggen welke voedingsmiddelen er wel en niet in de schijf van 5 zitten.
Je kunt uitleggen wat de basisregels van hygiënisch werken zijn en deze toepassen tijdens een kookopdracht.
Je kunt een recept omrekenen.

Slide 1 - Tekstslide

Wat zijn a) voedingsmiddelen?
b) voedingstoffen?

Slide 2 - Open vraag

Wat zijn...

Slide 3 - Tekstslide

Koolhydraten
  • Brandstof
  • Vezels, suikers en zetmeel
  • Te veel wordt omgezet in vet.

Slide 4 - Tekstslide

Vetten
  • Brandstof, bouwstof, reservestof
  • Bij te veel wordt het opgeslagen in het lichaam. 
  • Beschermt. Langs de organen, maar ook onder de huid.

Slide 5 - Tekstslide

Onverzadigde vetten

Goede vetten
Vloeibaar, zacht
Noten, vette vis.





Verzadigde vetten

Slechte vetten
Meer kans op hart- en vaatziekten.
Hard (roomboter)
Volle melk
48+ kaas

Slide 6 - Tekstslide

Vetten

Slide 7 - Tekstslide

Eiwitten
  • Bouwstoffen (aminozuren)
  • Opbouw van spieren
  • Eiwitten kunnen omgezet worden in vet.

Slide 8 - Tekstslide

Vitamine
  • Bouwstoffen, beschermende stoffen
  • Als je normaal gezond eet krijg je genoeg vitaminen binnen
  • Te veel/weinig vitamine kun je ziek van worden.

Slide 9 - Tekstslide

Mineralen
  • Ook wel zouten genoemd
  • Calcium (melk, goed voor botten)
  • Magnesium en IJzer (vlees, goed voor spieren
  • Beschermende stoffen, maar ook bouwstoffen

Slide 10 - Tekstslide

Water
  • Lichaam bevat 60% uit water
  • Bouwstof
  • vervoer van stoffen door het lichaam

Slide 11 - Tekstslide

De schijf van 5

Slide 12 - Tekstslide

Hygiënisch werken
Waar moet je om denken?

Slide 13 - Woordweb

Hygiënisch werken in de keuken
• Trek je beroepskleding aan (schort + t-shirt school);
• Doe je haren vast (lang haar in een knot);
• Zorg dat je geen kauwgom in je mond hebt;
• Was je handen;
• Doe je sieraden aan handen en polsen af.

Slide 14 - Tekstslide

Voordat je begint aan het recept
• Lees het recept helemaal door.
• Verzamel alle materialen.
• Verzamel alle ingrediënten.
• Weeg alles nauwkeurig af!

Slide 15 - Tekstslide

Tijdens de kookopdracht
• Het werkblad moet schoon zijn.
• Verzamel alle vuile vaat op één plek.
• Snijd vlees/vis/kip en groenten NIET op dezelfde snijplank met het zelfde mes!
• Doe gesneden groente in een bakje. Laat deze niet op de plank liggen.
• Doe afval direct in een afvalkom.
• Laat gebruikte kookmaterialen op een bord of schaal liggen, niet op het aanrecht!
  • Was je handen regelmatig.


Slide 16 - Tekstslide

Afwassen
• Verzamel alle vuile vaat aan een kant van de wasbak.
• Maak de rest van het aanrecht schoon.
• Spoel de vaat voor.
• Was het af, volgorde: glazen – kopjes – bestek – borden – schalen – pannen.
• Droog alles goed af.
• Zet alles op de juiste plek terug.

Slide 17 - Tekstslide