1MHV - Herhaling toets H2 de Romeinen

1MHV - Herhaling toets H2 de Romeinen
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

1MHV - Herhaling toets H2 de Romeinen

Slide 1 - Tekstslide

Wat was geen reden voor het succes van het Romeinse leger?
A
Het leger was goed bewapend en goed getraind
B
Eer om te mogen vechten
C
Het leger was goed georganiseerd
D
Sterkste mensen

Slide 2 - Quizvraag

Hoofdstuk 2 gaat over de periode van de Romeinen. Hoe heet deze periode?
A
Oudheid
B
Middeleeuwen
C
Tijd na de Grieken en Romeinen
D
Tijd van monniken en steden

Slide 3 - Quizvraag

Het bestuur in de Romeinse Republiek werd gevormd door:
A
een keizer
B
het volk
C
een consul
D
twee consuls en de senaat

Slide 4 - Quizvraag

Welk voordeel hadden de Romeinen van een bondgenootschap met de Bataven?
A
De Bataven hielpen de grens te verdedigen.
B
De Bataven hielpen de handel op te krikken.
C
De Bataven hielpen de douane langs de grens.
D
De Bataven zorgden voor de rivieren.

Slide 5 - Quizvraag

Waarom sloten de Bataven een bondgenootschap met de Romeinen?
A
Omdat ze dan niet werden aangevallen
B
Omdat ze dan geld kregen van de romeinen
C
Omdat ze dan geen belasting hoefden te betalen aan de Romeinen
D
Omdat ze dan land kregen van de Romeinen

Slide 6 - Quizvraag

Met wie hadden de Romeinen een bondgenootschap
A
Bataven
B
Grieken
C
Egyptenaren

Slide 7 - Quizvraag

Voordelen van een bondgenootschap met de Romeinen was:
A
Je hoeft niet in het leger
B
Je kon burgerrecht krijgen

Slide 8 - Quizvraag

Julius Caesar werd vermoord omdat... (meerdere antwoorden zijn goed)
A
Hij verloren had tegen de Galiërs
B
Senatoren de Republiek wilden redden
C
Omdat hij een slechte keizer was
D
Omdat hij zich teveel als koning ging gedragen

Slide 9 - Quizvraag

Een groep rijke mannen is de baas in het Romeinse Rijk
Julius Caesar wordt vermoord
Augustus wordt de eerste keizer
Julius Caesar grijpt de macht

Slide 10 - Sleepvraag

Welke voor- en nadelen had de alleenheerschappij van Caesar

Slide 11 - Open vraag

De consuls hadden het vetorecht. Maar wat hield het vetorecht in?
A
Veto: ik verbied, tegenhouden van maatregelen.
B
Veto: ik vertrouw niemand, het volk manipuleren om op jou te gaan stemmen.
C
Veto: ik vertrouw, steun geven voor bepaalde maatregelen.
D
Veto: ik verover, andere landen bij het Romeinse Rijk inwijden.

Slide 12 - Quizvraag

1. 
2.
3.
Republiek
Keizerrijk
Monarchie

Slide 13 - Sleepvraag

antieke cultuur
elite
Grieks-Romeinse cultuur
multiculturele samenleving
staatsgodsdienst
verdraagzaamheid (tolerantie) 
geloof waarvan bestuurders en ambtenaren aanhanger moeten zijn
gemengde cultuur van Grieken en Romeinen in het Romeinse rijk
samenleving met meer culturen
Grieks-Romeinse cultuur
kleine groep van aanzienlijke mensen
toestaan van andere culturen en meningen

Slide 14 - Sleepvraag

Wat hoort niet bij de Grieks-Romeinse cultuur?
A
Romeinen bewonderen de Grieken
B
Romeinen nemen de Griekse cultuur over
C
De Grieken nemen de Romeinse cultuur over
D
Romeinen kopiëren het Griekse godenstelsel

Slide 15 - Quizvraag

Past deze Afbeelding bij de Grieks-Romeinse cultuur?
A
Ja
B
Nee

Slide 16 - Quizvraag

Het bestuur in de Romeinse Republiek werd gevormd door:
A
een keizer
B
het volk
C
een consul
D
twee consuls en de senaat

Slide 17 - Quizvraag

Hoort het bij de Germanen of de Romeinen?
Romeinen
Germanen
Goede wapens
Baarden

Zelf wegen maken
Samenwerken met stammen
Legioen
Eenvoudige boerderijen

Slide 18 - Sleepvraag

Lees de tekst 'Romeinen en Germanen'. 
Juist
Onjuist
De contacten tussen de Romeinen en hun bondgenoten de Bataven waren meestal vreedzaam.
De Germanen leverden glas en aardewerk en importeerden huid en slaven aan het Romeinse rijk
Na een grote nederlaag tegen Germaanse strijders, maakten de Romeinen de Rijn tot grens van hun rijk.

Slide 19 - Sleepvraag

Monotheïsme 
Polytheïsme 
één god
Meerdere goden

Slide 20 - Sleepvraag

Het christendom kreeg veel aanhang onder vrouwen, slaven en armen. Wat is hiervoor een verklaring?
A
Gelijkheid voor god en een beter leven na de dood was een prettig vooruitzicht
B
Romeinse goden eisten offers en dat konden armen niet betalen
C
Jezus Christus sprak alleen met vrouwen en slaven
D
Jezus Christus beloofde de slaven vrijheid en de armen rijkdom.

Slide 21 - Quizvraag

Waarom was het christendom zo aantrekkelijk voor slaven?
A
Het christendom beloofde mensen een beter leven in de hemel
B
Het christendom wilde alle slaven vrijheid geven
C
Slaven kregen geld van de christenen
D
Voor het christendom was iedereen gelijk

Slide 22 - Quizvraag

Hoe werd het christendom staatsgodsdienst van het Romeinse Rijk?
A
De christenen veroverde de wereld, hierna werd het een staatsgodsdienst
B
Door keizer Constantijn werd het tot staatsgodsdienst uitgeroepen
C
Door gladiatorengevechten te winnen werd het uitgeroepen tot staatsgodsdienst
D
Door keizer Nero werd het tot staatsgodsdienst uitgeroepen

Slide 23 - Quizvraag

Wat is een reden voor de val van het Romeinse Rijk?
A
Teveel Romeinen
B
Teveel Germanen
C
Het rijk werd slecht bestuurd
D
Het rijk was verouderd

Slide 24 - Quizvraag

Wat is nog een oorzaak voor de val van het Romeinse Rijk?
A
De volkeren die in het Romeinse Rijk leefden waren vijandig tegenover het Rijk
B
Er was altijd veel ruzie om de opvolging van keizers
C
De wapens van de Romeinen waren niet up to date
D
Alle Romeinse ambtenaren waren corrupt en verduisterden het belastinggeld

Slide 25 - Quizvraag

Ik heb vertrouwen in deze toets...
0100

Slide 26 - Poll

Waarom wel/niet?

Slide 27 - Open vraag

1.Waar wil je nog mee oefenen?
2. Wat ga je zelf doen?
3.Wat wil je in de les doen?

Slide 28 - Open vraag