wk 46 Grammatica WS/Werkwoordspelling

Welkom 
Nederlands

Je legt klaar:

leesboek, lesboek, laptop,
schrift en etui

1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Welkom 
Nederlands

Je legt klaar:

leesboek, lesboek, laptop,
schrift en etui

Slide 1 - Tekstslide

Toets ww.spelling/grammatica woordsoorten
TH:  Cursus 7: par. 9 t/m 14
         Cursus 5: par. 1,3,5,7,9 en 14
HA:  Cursus 7: par. 9,10,11,12,13,15
          Cursus 5: par. 2,4,6,8,10,12,16
A:      Cursus 7: par. 9,10,11,12,13,15
          Cursus 5: par. 2,4,6,8,10,12,16
Leer de theorie en verbeter gemaakte opdrachten (digitaal) en oefen de mixopdrachten.
Oefen de werkwoordspelling en grammatica met trainen en oefentoets (digitaal).
Oefen op Cambiumned.nl met werkwoordspelling en grammatica woordsoorten.









Slide 2 - Tekstslide

Werkwoordspelling
  • pvtt  verkleden
  • Micky   ..........   zich.
  •  Micky verkleedt zich.
  • vd verkleden
  • Micky heeft zich  ..........  .
  • Micky heeft zich verkleed.
  • Gebiedende wijs?

Slide 3 - Tekstslide

Werkwoordspelling
  • pvtt  gebeuren
  • In de film  ..........  veel.
  • In de film gebeurt veel.
  • vd gebeuren
  • In de film is veel   ..............  .
  • In de film is veel gebeurd.

Slide 4 - Tekstslide

Grammatica woordsoorten
  • Noem een zelfstandig naamwoord (zn)
  • Een bijvoeglijk naamwoord (bn) en een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord (st. bn) 
  • voorzetsel
  • voegwoord
  • persoonlijk voornaamwoord  en bezittelijk voornaamwoord
  • aanwijzend voornaamwoord (aanw. vnw)

Slide 5 - Tekstslide

Grammatica woordsoorten
  • vragend voornaamwoord (vr.vnw) 
  • zww, hww, kww
  • telwoord
  • bepaald telwoord/onbepaald telwoord
  • bepaald rangtelwoord/ onbepaald rangtelwoord

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Link

Toets ww.spelling/grammatica woordsoorten
TH:  Cursus 7: par. 9 t/m 14
         Cursus 5: par. 1,3,5,7,9 en 14
HA:  Cursus 7: par. 9,10,11,12,13,15
          Cursus 5: par. 2,4,6,8,10,12,16
A:      Cursus 7: par. 9,10,11,12,13,15
          Cursus 5: par. 2,4,6,8,10,12,16
Leer de theorie en verbeter gemaakte opdrachten (digitaal) en oefen de mixopdrachten.
Oefen de werkwoordspelling en grammatica met trainen en oefentoets (digitaal).
Oefen op Cambiumned.nl met werkwoordspelling en grammatica woordsoorten.









Slide 8 - Tekstslide

Periode 1
  • Week 46:                          Grammatica Woordsoorten/Werkwoordspelling
  • Week 47:                         Toets Spelling werkwoorden en Grammatica 
  •                                              Toets vrijdag 22 november

Slide 9 - Tekstslide

Lesplanning
1. Instructie Woordsoorten 
2. Zelfstandig werken aan huiswerk.
3.Informatieve tekst inleveren?

Slide 10 - Tekstslide

Doelen
  • TH/HA: je kan de werkwoorden in de o.t.t., o.v.t. en v.t.t juist spellen
  • je kan moeilijke werkwoorden spellen
  • TH: je kan het  vragend voornaamwoord herkennen.
  • HA: je kan het voegwoord herkennen     
  •         je kan het zww, hww en kww herkennen in                                     samengestelde zinnen

Slide 11 - Tekstslide

Herhaling / opfrissen
Werkwoordspelling


Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Link

ww. vormen en ww. tijden
  • Persoonsvorm (t.t.  en v.t.)
  • Voltooid deelwoord
  • Onvoltooid deelwoord
  • Infinitief
  • Gebiedende wijs
  • Bijvoeglijk naamwoord van voltooid deelwoord
Welke acht ww. tijden zijn er?

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Link

Log in bij deze Lesson up!

Slide 16 - Tekstslide

Persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord



  • Een bezittelijk voornaamwoord geeft aan van wie iets is.
  • Een bezittelijk voornaamwoord staat altijd voor een zelfstandig naamwoord waar het bij hoort.
  • Er kan een bijvoeglijk naamwoord tussen het bezittelijk voornaamwoord en het zelfstandig voornaamwoord staan.

Slide 17 - Tekstslide

Persoonlijk voornaamwoord
Bezittelijk voornaamwoord
Ik
Zijn
Haar
Hij
Mijn
Uw
Jij

Slide 18 - Sleepvraag

Wat is het persoonlijk voornaamwoord in de zin:
Laatste les Nederlands, jullie hebben bijna paasweekend!
A
Nederlands
B
jullie
C
hebben
D
herfstvakantie

Slide 19 - Quizvraag

Wat is het bezittelijk voornaamwoord in de zin:
Ria heeft haar examen niet gehaald.
A
Ria
B
heeft
C
haar
D
heeft gehaald

Slide 20 - Quizvraag

Wat is het aanwijzend voornaamwoord in de zin:
'Gert-Jan, leg dat cadeautje onder de kerstboom!'
A
Gert-Jan
B
dat
C
cadeautje
D
onder

Slide 21 - Quizvraag

Vragend voornaamwoord
  • Aanwijzend voornaamwoord?
  • (A) Onbepaald voornaamwoord?

Vragend voornaamwoord?

Slide 22 - Tekstslide

Vragend voornaamwoord
  • Onthoud er 4 !!!

  • wie,  wat,  welke,  wat voor

Slide 23 - Tekstslide

Welk woord is een vragend voornaamwoord?
A
Wanneer
B
Welke
C
Hoe
D
Deze

Slide 24 - Quizvraag

Wat is het vr.vnw in de volgende zin:
Rex vraagt aan Roos wat zij vandaag gedaan heeft.
A
vraagt
B
aan
C
wat
D
heeft

Slide 25 - Quizvraag

Voegwoorden

Slide 26 - Tekstslide

Voegwoorden
  • 'Voegen' / verbinden woorden, woordgroepen, zinnen en alinea's  
  • Je kent ze als signaalwoorden in teksten!

Slide 27 - Tekstslide

Wat is het voegwoord in de zin:
Toen Leo naar huis fietste, was het al donker
A
Toen
B
fietste
C
was
D
donker

Slide 28 - Quizvraag

Huiswerk 
TH: Huiswerk afmaken: par. 5
  • Par. 9 Vragend voornaamwoord
HA / A: Huiswerk afm.: par. 6 / par.4
  • par.10 voegwoord
  • par.12: zww, hww en kww in samengestelde zinnen
Maak alle opdrachten die voor jou klaar staan.
Score <80%, laat de opdracht weer open zetten!


Slide 29 - Tekstslide

ZWW, KWW, HWW

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Video

Slide 32 - Link

Noteer de hww, zww, kww.
Onze bevolking blijkt steeds minder godsdienstig te worden

Slide 33 - Open vraag

wederkerig en wederkerend voornaamwoord.

Wij horen elkaar niet in het grote en lawaaierige stadion.

Hij verslikt zich in de appel.

Slide 34 - Tekstslide

Huiswerk 
TH: Huiswerk afmaken: par. 5
  • Par. 9 Vragend voornaamwoord
HA / A: Huiswerk afm.: par. 6 / par.4
  • par.10 voegwoord
  • par.12: zww, hww en kww in samengestelde zinnen
Maak alle opdrachten die voor jou klaar staan.
Score <80%, laat de opdracht weer open zetten!


Slide 35 - Tekstslide