wk 46 Grammatica WS/Werkwoordspelling

Welkom 
Nederlands

Je legt klaar:

leesboek, lesboek, laptop,
schrift en etui

1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Welkom 
Nederlands

Je legt klaar:

leesboek, lesboek, laptop,
schrift en etui

Slide 1 - Tekstslide

Periode 1
  • Week 46:                          Grammatica Woordsoorten/Werkwoordspelling
  • Week 47:                         Toets Spelling werkwoorden en Grammatica 
  •                                              Toets vrijdag 22 november

Slide 2 - Tekstslide

Lesplanning
1. Instructie Woordsoorten / Werkwoordspelling
2. Zelfstandig werken aan huiswerk.
3.Informatieve tekst inleveren?

Slide 3 - Tekstslide

Doelen
  • TH/HA: je kan de werkwoorden in de o.t.t., o.v.t,  v.t.t en v.v.t. juist spellen
  • je herkent pv en vd en kan het goed spellen
  • TH: je kan het  vragend voornaamwoord herkennen
  • HA: je kan het voegwoord herkennen     
  •         je kan het zww, hww en kww herkennen in                                     samengestelde zinnen

Slide 4 - Tekstslide

Herhaling / opfrissen
Werkwoordspelling


Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Link

Slide 7 - Link

ww. vormen en ww. tijden
  • Persoonsvorm (t.t.  en v.t.)
  • Voltooid deelwoord
  • Onvoltooid deelwoord
  • Infinitief
  • Gebiedende wijs
  • Bijvoeglijk naamwoord van voltooid deelwoord
  • Welke acht ww. tijden zijn er?

Slide 8 - Tekstslide

ww tijden
- o.t.t.
- o.v.t.
- v.t.t.
- v.v.t.
- o.t.t.t.
-o.v.t.t.
- v.t.t.t
- v.v.t.t.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Link

Log in bij deze Lesson up!

Slide 11 - Tekstslide

Persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord



  • Een bezittelijk voornaamwoord geeft aan van wie iets is.
  • Een bezittelijk voornaamwoord staat altijd voor een zelfstandig naamwoord waar het bij hoort.
  • Er kan een bijvoeglijk naamwoord tussen het bezittelijk voornaamwoord en het zelfstandig voornaamwoord staan.

Slide 12 - Tekstslide

Persoonlijk voornaamwoord
Bezittelijk voornaamwoord
Ik
Zijn
Haar
Hij
Mijn
Uw
Jij

Slide 13 - Sleepvraag

Wat is het persoonlijk voornaamwoord in de zin:
Laatste les Nederlands, jullie hebben bijna paasweekend!
A
Nederlands
B
jullie
C
hebben
D
herfstvakantie

Slide 14 - Quizvraag

Wat is het bezittelijk voornaamwoord in de zin:
Ria heeft haar examen niet gehaald.
A
Ria
B
heeft
C
haar
D
heeft gehaald

Slide 15 - Quizvraag

Wat is het aanwijzend voornaamwoord in de zin:
'Gert-Jan, leg dat cadeautje onder de kerstboom!'
A
Gert-Jan
B
dat
C
cadeautje
D
onder

Slide 16 - Quizvraag

Vragend voornaamwoord
  • Aanwijzend voornaamwoord?
  • (A) Onbepaald voornaamwoord?

Vragend voornaamwoord?

Slide 17 - Tekstslide

Vragend voornaamwoord
  • Onthoud er 4 !!!

  • wie,  wat,  welke,  wat voor

Slide 18 - Tekstslide

Welk woord is een vragend voornaamwoord?
A
Wanneer
B
Welke
C
Hoe
D
Deze

Slide 19 - Quizvraag

Wat is het vr.vnw in de volgende zin:
Rex vraagt aan Roos wat zij vandaag gedaan heeft.
A
vraagt
B
aan
C
wat
D
heeft

Slide 20 - Quizvraag

Voegwoorden

Slide 21 - Tekstslide

Voegwoorden
  • 'Voegen' / verbinden woorden, woordgroepen, zinnen en alinea's  
  • Je kent ze als signaalwoorden in teksten!

Slide 22 - Tekstslide

Wat is het voegwoord in de zin:
Toen Leo naar huis fietste, was het al donker
A
Toen
B
fietste
C
was
D
donker

Slide 23 - Quizvraag

Huiswerk 
TH: Huiswerk afmaken: par. 5
  • Cursus 5:par.5 Persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord
  • Cursus 5: par.9 Vragend voornaamwoord
  • Cursus 7: par.12 Werkwoordalarm
  • Cursus 7: par. 13: pv in samengestelde zinnen
Maak alle opdrachten die voor jou klaar staan.
Score <80%, laat de opdracht weer open zetten!


Slide 24 - Tekstslide

ZWW, KWW, HWW

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Link

Noteer de hww, zww, kww.
Onze bevolking blijkt steeds minder godsdienstig te worden

Slide 27 - Open vraag

wederkerig en wederkerend voornaamwoord.

Wij horen elkaar niet in het grote en lawaaierige stadion.

Hij verslikt zich in de appel.

Slide 28 - Tekstslide

Huiswerk 
HA / A: Huiswerk afm.: par. 6 / par.4
  • Cursus 5: par.6 Zelfstandig. koppel- en hulpwerkwoord.
  • Cursus 5: par.10 Voegwoord
  • Cursus 5: par. 12 Zelfstandig, koppel- en hulpwerkwoord in een samengestelde zin.
  • Cursus 7: par. 12 Gebiedende wijs
  • Cursus 7: par.13 werkwoordsvormen en -tijden


Slide 29 - Tekstslide