Oefentoets woordsoorten + werken aan presentatie journaal

• Nederands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Leg je deze materialen op tafel?

Ipad

leesboek 

pen/etui

Wat gaan we deze les doen?

1) Herhaling woordsoorten

2) Oefentoets woordsoorten en leeskwartiertje

3) Stappenplan afmaken journaalpresentaties en starten met opbouw teksten

Doel: Je herhaalt de aangeboden lesstof over de woordsoorten

Doel: Je begint met het schrijven van de teksten voor je journaalpresentatie

Volgorde aanbieden woordsoorten

Les 1 herhalen woordsoorten vorig schooljaar

Les 2 voegwoorden herkennen

Les 3 persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord

Les 4 aanwijzend voornaamwoord

Les 5 vragend voornaamwoord

Voegwoord

• Een woord waarmee je een samengestelde zin maakt
  En, of, maar, want, dus, omdat, terwijl, zodat, nadat, als, toen, enz. 

Mary luistert naar de Beatles, omdat ze van de sixties houdt.

Welke woordsoorten zijn er in leerjaar 1 aangeboden?

Welke voegwoorden staan in deze zin?
Voordat ik aan tafel ga, was ik mijn tanden.

Welke voegwoorden staan in deze zin?
Wil je koffie of wil je thee?

Persoonlijke voornaamwoorden

Een persoonlijk voornaamwoord is een woord dat verwijst naar een mens, dier of ding.

Joep liep op straat en zag een hond lopen.

Hij liep op straat en zag het lopen.

Zij heeft aan hem verkering gevraagd.

Het persoonlijk voornaamwoord is /
de persoonlijke voornaamwoorden zijn...

1. Zij
2. Zij, aan
3. hem
4. zij hem

Sleep de persoonlijke voornaamwoorden uit de zin.

Persoonlijk voornaamwoord

Hij

leest

ons

een

paar

gedichten

voor.

Sleep de persoonlijke voornaamwoorden uit de zin.

Persoonlijk voornaamwoord

Ze

zijn

door

hem

geschreven

Benoem de persoonlijke voornaamwoorden:
Zij geeft het aan haar.

Bezittelijke Voornaamwoord

Ook het woord bezittelijk vertelt al dat het woordje vertelt wat iemand bezit, wat van hem of haar is. Ook hier kan het over een persoon, een dier, een plant of een ding gaan. Het bezit staat altijd achter het bezittelijke voornaamwoord. 

Voorbeelden:

In het enkelvoud:                  mijn, jouw, uw, je, haar, zijn

In het meervoud:                  onze, ons, uw, je, jullie, hun

 

persoonlijk voornaamwoord

bezittelijk voornaamwoord

jullie

me

je

haar

hij

uw

ons

ze

hun

zijn

jouw

hem

Aanwijzend voornaamwoord

Een aanwijzend voornaamwoord wijst meestal een mens, dier of ding aan. 

Deze vrouw, dat paard, die fiets, dat huisje 

Let op!

De woorden dat en die behoren tot meer woordsoorten, het zijn dus niet ALTIJD aanwijzende voornaamwoorden.

Controleer altijd of je ze kunt vervangen door dit en deze. Dan zijn het aanwijzende voornaamwoorden.

Dat paard staat in de wei.

Dat vind ik niet leuk.

Vul in:
Ik hou van ... koekjes met chocolade.

1. dit
2. dat
3. deze
4. die

Dit huis is van mij en dat is jouw huis.
Wat zijn de aanwijzende voornaamwoorden in deze zin?

1. Dit
2. Dit en dat huis
3. Dit en dat
4. Dat

Vragend voornaamwoord

Er zijn vier vragende voornaamwoorden

wie, wat, welk(e), wat voor (een)

Leer ze uit je hoofd!!

Alle andere vraagwoorden zijn bijwoorden.

Vragend voornaamwoord

Let op!

Wie en wat zijn géén vragend voornaamwoord als ze terugwijzen naar een eerder genoemd woord.

>> Heb je alles wat je nodig hebt ingepakt? 

('Wat' verwijst naar 'alles'.)

>> De jongen naar wie je vroeg, loopt daar.

('Wie' verwijst naar 'jongen'.)

Benoem het vragend voornaamwoord.

Ik weet niet wat we vandaag gaan eten. 

Benoem het vragend voornaamwoord.

Wat voor een hond past bij jou? 

vragend

voornaamwoord

aanwijzend voornaamwoord

Van

wie

is 

die

mooie

sjaal? 

vragend

voornaamwoord

aanwijzend voornaamwoord

Wat

heb

je

met

deze

boeken 

gedaan?

Oefentoets woordsoorten

Opdracht:

1. Maak de oefentoets woordsoorten

2. Klaar? Pak je leesboek en ga lekker lezen

Hoe: Je werk zoveel alleen

Nodig: Een pen en je leesboek. 

Even pauze

Journaalpresentatie

- Je maakt groepjes van 3 of 4

- Je geeft de namen door en komt een planningsblad halen

- Je gaat taken verdelen en onderwerpen zoeken bij je presentatie

- Je spreekt af welke onderdeel fake nieuws is en welke echt.

- Je werkt je onderwerpen in stappen uit (inleiding, kern, slot)

- Je bedenkt wat voor extra's je in je journaal kunt verwerken.

- Start met het schrijven van je tekst(en)