Ik zoek werk (ster in lezen)

                   Mo zoekt werk!
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

                   Mo zoekt werk!

Slide 1 - Tekstslide

Mo is 16 jaar.
Mag Mo werken?
A
Nee, hij moet naar school.
B
Ja, hij mag werken.
C
Ja, maar alleen in de schoolvakantie.
D
Ja, maar alleen 1 dag per week.

Slide 2 - Quizvraag

Je mag werken als "jobstudent".

A
Vanaf 14 jaar.
B
Vanaf 15 jaar.
C
Vanaf 16 jaar.
D
Vanaf 17 jaar.

Slide 3 - Quizvraag

Je mag per jaar

A
120 uur werken
B
240 uur werken.
C
375 uur werken
D
475 uur werken

Slide 4 - Quizvraag

Wat vind jij een goede job voor een jongen van 16 jaar?
Schoonmaker
Inpakker
Plukker in een kas (serre)
Hulp in het restaurant
Koerier (bezorger)

Slide 5 - Poll

Mo ziet vacatures op internet. 



Hij kijkt op een website.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Onderstreep moeilijke woorden.
Welke woorden ken je niet?

Slide 8 - Tekstslide

Waar zie je: de restaurantkeuken
A
B
C
D

Slide 9 - Quizvraag

Waar zie je: de stad
A
B
C
D

Slide 10 - Quizvraag

Waar zie je: de kas / de serre
A
B
C
D

Slide 11 - Quizvraag

Waar zie je: het kantoor
A
B
C
D

Slide 12 - Quizvraag

Bij welke job past het?

U brengt post rond in de stad.
A
koerier
B
hulp in de keuken
C
hulp in de kas / serre
D
schoonmaker

Slide 13 - Quizvraag


U werkt vijf dagen per week.
A
koerier
B
hulp in de keuken
C
hulp in de kas
D
schoonmaker

Slide 14 - Quizvraag

Waar hoort het bij?
Voor een groot kantoor in de stad.
A
koerier
B
hulp in de keuken
C
hulp in de kas
D
schoonmaker

Slide 15 - Quizvraag

Waar hoort het bij?
Je plukt groente en fruit.
A
koerier
B
hulp in de keuken
C
hulp in de kas
D
schoonmaker

Slide 16 - Quizvraag

Waar hoort het bij?
U werkt 3 uur per dag.
A
koerier
B
hulp in de keuken
C
hulp in de kas
D
schoonmaker

Slide 17 - Quizvraag

Waar hoort het bij?
U heeft een rijbewijs en een auto.
A
koerier
B
hulp in de keuken
C
hulp in de kas
D
schoonmaker

Slide 18 - Quizvraag

Waar hoort het bij?
U helpt de kok.
A
koerier
B
hulp in de keuken
C
hulp in de kas
D
schoonmaker

Slide 19 - Quizvraag

Waar hoort het bij?
Je begint om 6 uur 's morgens.
A
koerier
B
hulp in de keuken
C
hulp in de kas
D
schoonmaker

Slide 20 - Quizvraag

Waar hoort het bij?
U bent 18 jaar of ouder.
(laatste)
A
koerier
B
hulp in de keuken
C
hulp in de kas
D
schoonmaker

Slide 21 - Quizvraag

- Maak opdracht 5 en 6
- We kijken samen na

Slide 22 - Tekstslide

Maak een zin met "de vakantie".

Slide 23 - Open vraag

Waar zie je "werken"?
A
B
C
D

Slide 24 - Quizvraag

Wat zie je hier?
A
de vakantie
B
het kantoor
C
de stad
D
het dorp

Slide 25 - Quizvraag

Wat zie je hier?
A
de post
B
de groente
C
het fruit
D
de kok

Slide 26 - Quizvraag

Niet langzaam, maar ...

Slide 27 - Open vraag

Maak een zin met "per week".

Slide 28 - Open vraag

Wat zie je hier?
A
de groente
B
het fruit
C
de keuken
D
de kok

Slide 29 - Quizvraag

Welk "fruit" vind jij lekker?

Slide 30 - Open vraag

Hij ............... in een kas.
A
brengt
B
begint
C
werkt
D
ben

Slide 31 - Quizvraag

Hij ...........snel en netjes.
A
werkt
B
begint
C
helpt
D
leest

Slide 32 - Quizvraag

Hij ......... fruit.
A
werkt
B
begint
C
helpt
D
plukt

Slide 33 - Quizvraag

Hij ......... om 6 uur.
A
werkt
B
begint
C
helpt
D
plukt

Slide 34 - Quizvraag

Wat doe jij in de vakantie?
Ik poets mijn huis.
Doe ik nooit.
Doe ik soms.
Doe ik vaak.
Doe ik altijd.

Slide 35 - Poll

Wat doe jij in de vakantie?
Ik ga winkelen
Doe ik nooit.
Doe ik soms.
Doe ik vaak.
Doe ik altijd.

Slide 36 - Poll

Wat doe jij in de vakantie?
Ik kijk naar de tv.
Doe ik nooit.
Doe ik soms.
Doe ik vaak.
Doe ik altijd.

Slide 37 - Poll

Wat doe jij in de vakantie?
Ik slaap.
Doe ik nooit.
Doe ik soms.
Doe ik vaak.
Doe ik altijd.

Slide 38 - Poll

Wat doe jij in de vakantie?
Ik studeer Nederlands.
Doe ik nooit.
Doe ik soms.
Doe ik vaak.
Doe ik altijd.

Slide 39 - Poll

Wat doe jij in de vakantie?
Ik bezoek vrienden.
Doe ik nooit.
Doe ik soms.
Doe ik vaak.
Doe ik altijd.

Slide 40 - Poll

Wat doe jij in de vakantie?
Ik werk.
Doe ik nooit.
Doe ik soms.
Doe ik vaak.
Doe ik altijd.

Slide 41 - Poll

Slide 42 - Link