Soms loopt het gebruik van voor- en achtervoegsels uit de hand. Er onstaan dan woorden die eigenlijk helemaal niet bestaan, maar best vaak worden gebruikt.
Hoe veel woorden uit het filmpje gebruik jij wel eens?
Vol = vol
Slide 14 - Tekstslide
www.instagram.com
Slide 15 - Link
Maak zoveel mogelijk woorden met het voorvoegsel -be.
Slide 16 - Woordweb
Maak zoveel mogelijk woorden met het achtervoegsel -heid.
Slide 17 - Woordweb
Wat?
Cursus 4 Taal, paragraaf 4: Voor- en achtervoegsels. Basis: opdracht 2 t/m 5 (blz. 93)
Kader: opdracht 1 t/m 5 (blz. 94-95)
Hoe?
Zelfstandig. De eerste vijf minuten in stilte, daarna overleggen.
Hulp
Steek je vinger op als je een vraag hebt.
Tijd
10 minuten.
Klaar?
Laat het controleren door de docent.
Opdrachten maken
timer
10:00
Slide 18 - Tekstslide
Je weet hoe een woord met een voor- of achtervoegsel wordt gevormd.
Lesdoelen
Slide 19 - Tekstslide
Wat is de functie van voor- en achtervoegsels? Leg uit in je eigen woorden.
Slide 20 - Open vraag
Wat vind je tot nu toe goed gaan tijdens de lessen Nederlands?
Slide 21 - Woordweb
Wat kan nog beter tijdens de lessen Nederlands?
Slide 22 - Woordweb
Wie heeft nog een vraag over wat we vandaag hebben behandeld?