Hoofdletters in Nederlandse zinnen

Hoofdletters in Nederlandse zinnen
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hoofdletters in Nederlandse zinnen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Aan het einde van deze les kan je hoofdletters gebruiken in Nederlandse zinnen.

Slide 2 - Tekstslide

Leg het leerdoel uit en geef aan wat de studenten aan het einde van de les moeten kunnen.
Wat weet jij al over het gebruik van hoofdletters in Nederlandse zinnen?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn hoofdletters?
Hoofdletters zijn grotere letters die gebruikt worden om het begin van een zin of een woord aan te geven.

Slide 4 - Tekstslide

Leg uit wat hoofdletters zijn en wanneer ze gebruikt worden.
Begin van een zin
Een hoofdletter wordt gebruikt aan het begin van een zin.

Slide 5 - Tekstslide

Laat voorbeelden zien en laat de studenten oefenen met het schrijven van zinnen met een hoofdletter aan het begin.
Eigen namen
Hoofdletters worden gebruikt voor eigen namen zoals Amsterdam, Jan, of Nederland.

Slide 6 - Tekstslide

Laat voorbeelden zien en laat de studenten oefenen met het schrijven van eigen namen met een hoofdletter.
Titels
Hoofdletters worden gebruikt voor titels zoals Mevrouw, Meneer, Professor of Doctor.

Slide 7 - Tekstslide

Laat voorbeelden zien en laat de studenten oefenen met het schrijven van titels met een hoofdletter.
Voorletters
Hoofdletters worden gebruikt voor de eerste letter van een voor- en achternaam, zoals J. van der Meer.

Slide 8 - Tekstslide

Laat voorbeelden zien en laat de studenten oefenen met het schrijven van voorletters met een hoofdletter.
Acroniemen
Hoofdletters worden gebruikt voor afkortingen zoals CIA, EU of ANWB.

Slide 9 - Tekstslide

Laat voorbeelden zien en laat de studenten oefenen met het schrijven van acroniemen met een hoofdletter.
Oefening
Schrijf de volgende zin op: 'mijn moeder woont in utrecht'. Verbeter de zin.

Slide 10 - Tekstslide

Laat de studenten de zin opschrijven en verbeter de zin samen met de klas.
Oefening
Schrijf de volgende naam op: 'johan van der heijden'. Verbeter de naam.

Slide 11 - Tekstslide

Laat de studenten de naam opschrijven en verbeter de naam samen met de klas.
Samenvatting
Hoofdletters worden gebruikt aan het begin van een zin, voor eigen namen, titels, voorletters en acroniemen.

Slide 12 - Tekstslide

Vat de les samen en herhaal het leerdoel.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 13 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 14 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 15 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.