De delen waaruit een zin bestaat, noem je zinsdelen. Een zinsdeel kan bestaan uit één woord of meer woorden. Elk zinsdeel heeft een betekenis.
Het laat bij voorbeeld weten wie iets doet, wat er gebeurt, wanneer iets gebeurt, hoe iets gebeurt, waar iets gebeurt.
Je kunt de volgorde van de zinsdelen veranderen, maar de woorden in een zinsdeel horen bij elkaar. Ze vormen samen een begrijpelijk onderdeel van de zin.