Herhalen Lezen H34

Pak je leesboek en ga lekker lezen!
timer
15:00
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Pak je leesboek en ga lekker lezen!
timer
15:00

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we deze les doen?
  • Nakijken
  • Terugblik Lezen H3+4
  • Oefentoets
  • Leren



Slide 2 - Tekstslide

Nakijken Lezen H3+4

Slide 3 - Tekstslide

Terugblik Lezen H1+2

Slide 4 - Tekstslide


  • Oriënterend lezen: Lees de titel en de inleiding, bekijk de plaatjes en lees de tussenkopjes. Let ook op anders gedrukte woorden.
    DOEL : vind het onderwerp van de tekst.

  • Globaal lezen: lees alleen de eerste en laatste zinnen van iedere alinea. 
     DOEL: ontdek welke alinea's over hetzelfde deelonderwerp gaan.
 
  • Zoekend lezen: Zoek in tussenkopjes, anders gedrukte woorden en opvallende tekens naar de informatie die je nodig hebt. 
    DOEL: vind snel iets specifieks wat je zoekt.

  • Precies lezen: lees de tekst nauwkeurig van het begin tot het eind. 
     DOEL: bepaal de hoofdgedachte van de tekst.


Slide 5 - Tekstslide

Lezen H3

Slide 6 - Tekstslide

Opbouw van een tekst
  • Inleiding
  • Middenstuk (kern)
  • Slot

Slide 7 - Tekstslide

Inleiding
Het eerste deel van een tekst is de inleiding. In de inleiding wordt het onderwerp aangekondigd. Dat gebeurt vaak met een:
  • voorbeeld
  • anekdote (grappig verhaaltje)
  • bijzondere gebeurtenis 

De lezer wordt nieuwsgierig gemaakt...

Slide 8 - Tekstslide

Slot
Het laatste deel van de tekst is het slot. Hier vind je bijvoorbeeld:
  • een conclusie 
  • of een (korte) samenvatting
  • of een vooruitblik naar de toekomst
  • of een aanbeveling


Slide 9 - Tekstslide

Let op:
Een nieuwsbericht heeft meestal geen slot. 
In deze berichten staat het belangrijkste 
vaak aan het begin van de tekst. 
Het deel daarna geeft extra informatie.

Informatieve teksten (naslagwerken en op internet) zit meestal geen inleiding en slot.

Slide 10 - Tekstslide

Hoofdgedachte
Je kunt het belangrijkste wat er over het onderwerp wordt gezegd, samenvatten in één zin. Dit noem je de hoofdgedachte.


Voorbeeld: het onderwerp is 'verjaardagen'. De samenvatting van het onderwerp van de tekst in één zin (de hoofdgedachte dus) is: Wereldwijd bestaan er veel verschillende verjaardagstradities.

Slide 11 - Tekstslide

Precies lezen
De hoofdgedachte vind je dus door antwoord te geven op de vraag:
 'Wat is het belangrijkste wat in de tekst over het onderwerp wordt gezegd? 

(soms staat de hoofdgedachte letterlijk in de tekst en soms moet je zelf een zin formuleren)

Dit antwoord kun je vinden door precies te lezen: je leest de tekst van nauwkeurig van het begin tot het eind.

Slide 12 - Tekstslide

Lezen H4

Slide 13 - Tekstslide

Tekstverbanden en signaalwoorden
In een goede tekst hebben woorden, zinnen en alinea's iets met elkaar te maken; ze hangen samen met elkaar. Deze samenhang noemen we een tekstverband.

Signaalwoorden (maar, echter, terwijl, ook, ....) helpen je om tekstverbanden te herkennen en erachter te komen hoe de woorden, zinnen en alinea's met elkaar samenhangen.

Slide 14 - Tekstslide

Tekstverbanden en signaalwoorden
Er zijn verschillende tekstverbanden. Deze les maak je kennis met de eerste vier tekstverbanden:
  • chronologisch verband
  • opsommend verband
  • tegenstellend verband
  • toelichtend verband

Slide 15 - Tekstslide


Chronologisch verband: geeft een tijdsvolgorde aan 
  • Signaalwoorden: vroeger, later, nu, eerst, daarna, vervolgens, ..., jaartallen en data. 
Vroeger hadden mensen nog geen auto. Tegenwoordig rijdt bijna iedereen in een auto rond. 

Opsommend verband: er worden dingen opgesomd 
  • Signaalwoorden: ten eerste, ten tweede, om te beginnen, ook, verder, ten slotte ..., -, getallen of 'dots' (-, *)
Allereerst wil ik dat je je handen wast, daarna je schoenen uit doet en tot slot je jas ophangt.

Slide 16 - Tekstslide


Tegenstellend verband: er wordt een tegenstelling benoemd
  • Signaalwoorden: tegenover, maar, hoewel, echter, toch, ....
Je hoeft dit nu nog niet te kennen, maar het is wel belangrijk om op te letten.

Toelichtend verband: er wordt extra informatie gegeven/voorbeeld
  • Signaalwoorden: bijvoorbeeld, zoals, denk aan
Mick houdt van balsporten, zoals voetbal, tennis en golf. 


Slide 17 - Tekstslide

Doelen van H3 en H4:
Je kunt:
  • precies lezen om de hoofdgedachte van een tekst te bepalen;
  • de inleiding en het slot van een tekst herkennen;
  • tekstverbanden herkennen aan de hand van signaalwoorden;
  • chronologische, opsommende, tegenstellende en toelichtende verbanden in een tekst herkennen.

Slide 18 - Tekstslide

Zijn er nog vragen/onduidelijkheden?

Slide 19 - Woordweb

Hoe kun je leren voor deze toets?
  • Lees de theorie van Lezen H1 en H2 nog eens door. Weet je alles nog?
  • Leer de groene theorie van Lezen H3 en H4. Maak een samenvatting.
  • Oefen de theorie via 'De Brug': opdr. 8, 9, 10, 11, 12 (evt. 4 t/m 7 ook)
  • Nog meer oefenen? > Nieuwsbegrip (magister 6 cijfers + ww: Welkom01)

Slide 20 - Tekstslide

Aan de slag!
Maak de oefentoets van Lezen H3+H4 op papier!

Noteer wat je lastig vindt.

Klaar? 
Maak een samenvatting van H3 en H4, oefenen met de theorie, lezen uit je leesboek óf verder werken aan de Glossy.

Slide 21 - Tekstslide

Huiswerk
Donderdag 10 maart:
Oefentoets af
Noteer de vragen die je hebt. 

Vrijdag 11 maart:
Toets Lezen H3+4

Maandag 14 maart:
Glossy inleveren

Slide 22 - Tekstslide