BEELDCULTUUR periode 1 - les 2

1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
Applicatie- en mediaontwikkelaarMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 34 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 180 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe word je goed in vormgeven?

Door eerst andermans werk...
  • goed te bekijken 
  • te beschrijven 
  • te analyseren / begrijpen

= BEELDBESCHOUWING

In deze lessen leer je om kunst, design en architectuur te beschouwen om zelf beter te kunnen vormgeven.


EVEN HERHALEN!

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het schema van de kunstanalyse

1. Voorstelling = wat is er te zien?
2. Inhoud = waar gaat het werk over?
3. Vormgeving = hoe wordt het werk vormgegeven?
4. Materiaal / techniek = met welke materialen en technieken wordt het werk vormgegeven?


EVEN HERHALEN!

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het schema van de kunstanalyse

1. Voorstelling = wat is er te zien?
2. Inhoud = waar gaat het werk over?
3. Vormgeving = hoe wordt het werk vormgegeven?
4. Materiaal / techniek = met welke materialen en technieken wordt het werk vormgegeven?


Dit eerst....

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

VOORSTELLING
Drie verschijningsvormen te onderscheiden:

1. Naar de werkelijkheid
2. Geabstraheerd
3. Abstract of non-figuratief 
De voorstelling is dat onderdeel van een kunstwerk dat verwijst naar een waargenomen werkelijkheid. 

Slide 5 - Tekstslide

De voorstelling is dat onderdeel van een kunstwerk dat verwijst naar een waargenomen werkelijkheid. 


1. Naar de werkelijkheid

Slide 6 - Tekstslide

De voorstelling is duidelijk herkenbaar (landschap of portret) maar hoeft niet fotografisch te zijn.

Hier zien we een landschap als onderwerp. 

Ijsvermaak, Barend Avercamp, 1630 - 1679
NAAR DE WERKELIJKHEID
De voorstelling is duidelijk herkenbaar (landschap of portret) maar het hoeft niet fotografisch te zijn. Hier zien we een landschap als onderwerp.



IJsvermaak, Barend Avercamp, 1630 - 1679


Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. Geabstraheerd

Slide 8 - Tekstslide

De voorstelling is meer of minder vervormd, maar nog wel herkenbaar.

(Portret als onderwerp)

The Weeping Woman, Pablo Picasso, 1937
GEABSTRAHEERD
De voorstelling is meer of minder vervormd, maar nog wel herkenbaar. (portret als onderwerp)





The Weeping Woman, Pablo Picasso, 1937


Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Abstract

Slide 10 - Tekstslide

Abstract of non-figuratief. Er is geen voorstelling zichtbaar. (Wat door de kunstenaar zo bedoeld is).

Compositie met groot rood vlak, geel, zwart, grijs en blauw, Piet Mondriaan, 1921
ABSTRACT
Abstract of non-figuratief. Er is geen voorstelling zichtbaar. 
(Wat door de kunstenaar zo bedoeld is).




Compositie met groot rood vlak, geel, zwart, grijs en blauw, Piet Mondriaan, 1921
 


Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pak een voorwerp

1. Geel =
naar de werkelijkheid

2. Rood =
geabstraheerd

3. Blauw =
abstract

Slide 12 - Tekstslide

Laat iedereen een voorwerp pakken. 

We gaan raden welke voorstelling de volgende kunstwerken hebben.

Houdt het antwoord juiste antwoord omhoog.
Meisje met de parel, Johannes Vermeer, 1665
1. Geel =
naar de werkelijkheid
2. Rood =
geabstraheerd
3. Blauw =
abstract


Slide 13 - Tekstslide

Antwoord: Geel (Naar de werkelijkheid).

Onderwerp portret. 

En face: van voren
En profil: zijaanzicht 
En trois-quatre: driekwart  

Meisje met de parel, Johannes Vermeer, 1665
(geel = naar de werkelijkheid) 
PORTRET

En face = van voren
En profil = van de zijkant
En trois quatre= driekwart

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bart van der Leck, de Storm, 1916
1. Geel =
naar de werkelijkheid
2. Rood =
geabstraheerd
3. Blauw =
abstract


Slide 15 - Tekstslide

Antwoord: rood (geabstraheerd)

Figuratief: met herkenbare voorstelling 

Bart van der Leck, de Storm, 1916
(rood = geabstraheerd)
FIGURATIEF

= met een herkenbare voorstelling

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De bedreigde zwaan, Jan Asselijn, 1650
1. Geel =
naar de werkelijkheid
2. Rood =
geabstraheerd
3. Blauw =
abstract


Slide 17 - Tekstslide

Antwoord: Geel (Naar de werkelijkheid).

Genre: een soort kunstwerken met een bepaald onderwerp. bv. portretten, landschappen of stillevens. 

De bedreigde zwaan, Jan Asselijn, 1650

Je hebt ook nog het onderwerp genre . Zoals hier, waarin de geschilderde onderwerpen symbool staan voor iets anders. Johan de Witt (de zwaan), die Holland (het ei) beschermt tegen de vijanden van de staat (de hond).
(geel = naar de werkelijkheid)
GENRE


= een kunstwerk met een bepaald onderwerp:
Bijvoorbeeld portretten, landschappen of stillevens.



Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Who's afraid of Red, Yellow and Blue III (1966 - 1970)
1. Geel =
naar de werkelijkheid
2. Rood =
geabstraheerd
3. Blauw =
abstract


Slide 19 - Tekstslide

Antwoord: blauw (abstract)

De kleuren van dit werk zijn zo gelaagd en diep dat je er als toeschouwer bijna in verdrinkt. Dit komt doordat er geen voorstelling is, waardoor al het perspectief verdwijnt.

Who's afraid of Red, Yellow and Blue III (1966 - 1970)
(blauw = abstract)
WHO'S AFRAID OF RED, YELLOW AND BLUE III

De kleuren van dit werk zijn zo gelaagd en diep dat je er als toeschouwer bijna in verdrinkt. Dit komt doordat er geen voorstelling is, waardoor al het perspectief verdwijnt.


Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

....van kazen, Floris van Dijck, 1615
1. Geel =
naar de werkelijkheid
2. Rood =
geabstraheerd
3. Blauw =
abstract


Slide 21 - Tekstslide

Antwoord: geel (naar de werkelijkheid)

Hoe noemen we een verzameling van voorwerpen of voorstelling daarvan? 

Stilleven 

Stilleven van kazen, Floris van Dijck, 1615
(geel = naar de werkelijkheid)
ZET HET ANTWOORD IN DE CHAT....

Hoe noemen we een verzameling van voorwerpen of voorstelling daarvan? 

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Mark Rothko, Yellow and Gold (1956)
1. Geel =
naar de werkelijkheid
2. Rood =
geabstraheerd
3. Blauw =
abstract


Slide 23 - Tekstslide

Blauw: abstract

Mark Rothko vond dat goede schilderijen over tijdloze onderwerpen moesten gaan, zoals geloof of eenzaamheid. Zijn colerfieldschilderijen bestaan vaak uit enorme vele lagen kleur, die hij over elkaar schilderde voordat het werk de uiteindelijke kleur kreeg. Hierdoor hebben de werken een intens diepe kleur. De kleurdoeken zijn voor sommige toeschouwers zo overweldigend dat ze tranen in hun ogen krijgen.

Mark Rothko, Yellow and Gold (1956)
(blauw = abstract)
MARK ROTHKO

Mark Rothko vond dat goede schilderijen over tijdloze onderwerpen moesten gaan, zoals geloof of eenzaamheid. Zijn colourfieldschilderijen bestaan vaak uit enorme vele lagen kleur, die hij over elkaar schilderde voordat het werk de uiteindelijke kleur kreeg. Hierdoor hebben de werken een intens diepe kleur. De kleurdoeken zijn voor sommige toeschouwers zo overweldigend dat ze tranen in hun ogen krijgen.


Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Geel =
naar de werkelijkheid
2. Rood =
geabstraheerd
3. Blauw =
abstract


Slide 25 - Tekstslide

Antwoord: Geel (naar de werkelijkheid)

Rood is discutabel. Dit werk is door de Grieken gemaakt en zij schilderden naar de waarneming. Pas na opkomst van de camera gingen kunstenaars nadenken over andere verschijningsvormen (voorstellingen).
GEEL..... OF ROOD?
Dit werk is door de Grieken gemaakt en zij schilderden naar de waarneming. Pas na opkomst van de camera gingen kunstenaars nadenken over andere verschijningsvormen (voorstellingen).

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Geel =
naar de werkelijkheid
2. Rood =
geabstraheerd
3. Blauw =
abstract


Jackson Pollock, Blauwe palen, nr. 11, 1952

Slide 27 - Tekstslide

Blauw: abstract

De abstract-expressionisten onderzochten het materiaal...

Jackson Pollock, Blauwe palen, nr. 11, 1952
(blauw = abstract)
ABSTRACT EXPRESSIONISME

De abstract-expressionisten onderzochten het materiaal...


Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Naar de werkelijkheid
Abstract
Figuratief
Naar de werkelijkheid
Genre
Portret
En face
En profil
En trois quatre 
Landschap
Stilleven 
Welke aspecten van de voorstelling zie jij?
Zet in de chat!
Attribuut
Symbool
Uitdrukking
Gebaar
Blikrichting

Slide 29 - Tekstslide

Hang 5 foto's in het lokaal (haal ze na deze opdracht niet weg je hebt ze later nog nodig)

Kijk naar de kunstwerken aan de muur. Welke aspecten van de voorstelling zien jullie kies uit de volgende begrippen en motiveer je antwoord. Schrijf op post-it en plak bij het kunstwerk.

Wanneer alles hangt kort nabespreken

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kruip in de huid van één van de vijf kunstenaars en maak een nieuw werk
Stap 1 verzamel drie werken van de gekozen kunstenaar
Stap 2 wat valt op?
Stap 3 vul de serie van drie werken aan met een eigen werk. Dit kan een collage, (digitale)tekening of foto zijn. (gebruik eventueel je dummy)

Rembrandt van Rijn
Salvador Dali
Jean-Michel Basquiat
Frida Kahlo
Vincent van Gogh
             

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies