grammatica

grammatica
Les 1,2,3
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsISK

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

grammatica
Les 1,2,3

Slide 1 - Tekstslide

Les 1

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
-lezen in groepjes
-oefenen met zinnen/werkwoorden
-oefenen met werkwoorden (papier)
-maak H1 t/m H8 (eenvoudige grammatica)


Slide 3 - Tekstslide

Wat gaan we leren?

-werkwoorden vervoegen
-zinnen maken

Slide 4 - Tekstslide

les 2

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Slide 7 - Video

Daarna..
Maak les 9; oefening 25,26
Maak les 10 oefening 27 t/m 32
Maak les 11 oefening 33,34
Maak les 12 oefening 35,36
Maak les 23 oefening 72,73,74

Slide 8 - Tekstslide

De docent staat voor de klas
Wie?
Wat?
Waar?

Slide 9 - Tekstslide

Volgorde zinnen
Wie?
Wat?
Waar?

Slide 10 - Tekstslide

De leerling zit op de stoel
Wie?
Wat?
Waar?

Slide 11 - Tekstslide

NU jullie:

Slide 12 - Tekstslide

was het een moeilijke toets

Slide 13 - Tekstslide

Goede zin
Het was een moeilijke toets.

Slide 14 - Tekstslide

gaan naar de winkel morgen wij

Slide 15 - Tekstslide

Goede zin
Morgen gaan wij naar de winkel.
Wij gaan  morgen naar de winkel.
Wij gaan naar de winkel morgen.

Slide 16 - Tekstslide

houdt zij van sport

Slide 17 - Tekstslide

Goede zin
Zij houdt van sport.

Slide 18 - Tekstslide

teveel praten de kinderen
D

Slide 19 - Tekstslide

Correcte zin
De kinderen praten te veel.

Slide 20 - Tekstslide

gisteren naar zijn geweest naar de bioscoop
wij

Slide 21 - Tekstslide

Correcte zin
Gisteren zijn wij naar de bioscoop geweest.
Wij zijn gisteren naar de bioscoop geweest.
Wij zijn naar de bioscoop geweest gisteren.

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Link

Slide 24 - Link

Ik ...
A
schrijf
B
lopen
C
denkt
D
hebben

Slide 25 - Quizvraag

Jij
A
praten
B
help
C
weten
D
loopt

Slide 26 - Quizvraag

Hij/Zij/Het
A
denken
B
praten
C
zit
D
loop

Slide 27 - Quizvraag

Wij/Jullie/Zij
A
helpt
B
denk
C
praat
D
lopen

Slide 28 - Quizvraag

Aan de slag
-afmaken werkwoorden vervoegen
Maak Les 1 t/m Les 8 (eenvoudige grammatica)
 les 9; oefening 25,26
Maak les 10 oefening 27 t/m 32
Maak les 11 oefening 33,34

Slide 29 - Tekstslide

Les 3

Slide 30 - Tekstslide

Pak een boek!





Natuurlijk, hier zijn de antwoorden:

Hij ging gisteren naar school.
Ze leest vaak interessante boeken.
Je houdt van klassieke muziek.
Zij speelt graag met haar vrienden.
We gaan morgen naar het museum.
Hij moet morgen niet werken.
Zij heeft een mooie collectie schilderijen.
Ik ga op de bank televisie kijken.



User

Slide 31 - Tekstslide

Aan de slag
Disk; grammatica 3 de zin
*oortjes

Slide 32 - Tekstslide

Peter leest een boek op school.
Peter leest een boek.
Wie? Peter
Wat doet hij? Leest een boek
Waar?  Op school Wanneer?..........

Slide 33 - Tekstslide

Zet in de goede volgorde
kijken wij een film in de bioscoop.

Slide 34 - Tekstslide



Wij kijken een film in de bioscoop.

Slide 35 - Tekstslide

Zet in de goede volgorde
springt Julia over het hek elke dag

Slide 36 - Tekstslide

Goede zin
Julia springt over het hek elke dag..
Elke dag springt Julia over het hek.
Julia springt elke dag over het hek.

Slide 37 - Tekstslide

Zet in de goede volgorde.
spreekt goed Nederlands zij

Slide 38 - Tekstslide

Goede zin
Zij spreekt goed Nederlands.

Slide 39 - Tekstslide

Zet in de goede volgorde.
vandaag moeten samenwerken wij

Slide 40 - Tekstslide

Goede zin
Vandaag moeten wij samenwerken.

Slide 41 - Tekstslide

Zet in de goede volgorde.
controleert de docent iedere dag het huiswerk

Slide 42 - Tekstslide

Goede zin
Iedere dag controleert de docent het huiswerk.
De docent controleert iedere dag het huiswerk.
De docent controleert het huiswerk iedere dag.

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Link