5.4 - Het zenuwstelsel

Thema 5 - Waarneming, gedrag en regeling
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Thema 5 - Waarneming, gedrag en regeling

Slide 1 - Tekstslide

Thema 5 - Waarneming, gedrag en regeling
5.1 - Je omgeving waarnemen
5.2 - Voelen, ruiken, proeven
5.3 - Horen en zien 
5.4 - Het zenuwstelsel
5.5 - Gedrag  
5.6 - Regeling
5.7 - Zintuigen en impulsen (VWO)

Slide 2 - Tekstslide

5.3 - Horen en zien
Herhaling

Slide 3 - Tekstslide

Hoe heet onderdeel 2?
A
Oorschelp
B
Trommelvlies
C
Gehoorgang
D
Slakkenhuis

Slide 4 - Quizvraag

Hoe heet onderdeel 4?
A
Oorschelp
B
Trommelvlies
C
Gehoorbeentje
D
Slakkenhuis

Slide 5 - Quizvraag

De zintuigcellen voor gehoor vind je in het trommelvlies.
A
juist
B
onjuist

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de taak van de buis van Eustachius?
A
Geluid doorgeven aan het trommelvlies
B
Zorgen dat de luchtdruk aan beide kanten van het trommelvlies gelijk blijft
C
Trillingen doorgeven tussen de gehoorbeentjes
D
Impulsen doorgeven aan de gehoorzenuw

Slide 7 - Quizvraag


Welk onderdeel van het oog zorgt voor de hoeveelheid lichtinval in het oog? 
A
Netvlies
B
Pupil
C
Hoornvlies
D
Lens

Slide 8 - Quizvraag

Als je iets van dichtbij goed wilt kunnen bekijken moet je lens ... worden
A
Boller
B
Platter
C
Langer
D
Korter

Slide 9 - Quizvraag

Wat is het probleem als je bijziend ben?
A
Ooglens is te sterk
B
Ooglens is te zwak

Slide 10 - Quizvraag

Hoe zien de bril-glazen er uit van iemand die verziend is?
A
Bolle lenzen
B
Platte lenzen
C
Holle lenzen
D
Verharde lenzen

Slide 11 - Quizvraag

5.4 - Het zenuwstelsel

Slide 12 - Tekstslide

Doelen van de paragraaf
Je kunt de bouw en functies van het zenuwstelsel beschrijven
Je kunt de bouw van zenuwcellen en zenuwen beschrijven
Je kunt een reflexboog beschrijven

Slide 13 - Tekstslide

Het zenuwstelsel

- Hersenen + Ruggenmerg = centrale zenuwstelsel
- Zenuwen -> overal in je lichaam

Slide 14 - Tekstslide

Reageren
Je reageert op prikkels die je voelt
Je krijgt een prikkel binnen via een van je zintuigen
Je zintuig zet die prikkel om in een elektrisch signaal
Impuls
Via zenuwen (stroomdraadjes in je lichaam) naar hersenen via ruggenmerg
Zenuwen bestaan uit bundels uitlopers van zenuwcellen

Slide 15 - Tekstslide

3 typen zenuwcellen

Er zijn 3 typen zenuwcellen:

  • gevoels zenuwcel
  • bewegings zenuwcel
  • schakel cel

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Zenuwen
Meerdere uitlopers van zenuwcellen liggen bij elkaar: vormt een zenuw.
Elke uitloper is omringd door een isolerend laagje.
Om een zenuw zit bindweefsel

Slide 18 - Tekstslide

Reflexen
Reflex:
Een onwillekeurige (automatische) reactie van spieren op een prikkel

Voorbeeld:
Pupilreflex
Kniepeesreflex

Slide 19 - Tekstslide

Reflex (en reflexboog)
Reflexboog


Slide 20 - Tekstslide

Vragen

Slide 21 - Tekstslide

Het zenuwstelsel bestaat uit het centrale zenuwstelsel en uit zenuwen.
A
juist
B
onjuist

Slide 22 - Quizvraag

Zenuwen zijn lange ...........van zenuwcellen
A
draden
B
streepjes
C
punten
D
uitlopers

Slide 23 - Quizvraag

Een gevoelszenuw loopt vanaf je hersenen naar je spieren
A
Waar
B
Niet waar

Slide 24 - Quizvraag

Wat is een reflex?
A
Flexibele reactie
B
Een snelle reactie
C
Een snelle automatische reactie
D
Een snelle reactie om het lichaam te beschermen

Slide 25 - Quizvraag

Wat is een reflexboog?
A
De snelheid van reflexen
B
Reageren op een prikkel
C
Een impuls die spieren of klieren aansturen
D
de weg die impulsen bij een reflex afleggen

Slide 26 - Quizvraag

Aan het werk
Maken: 
Moeilijk? 1 t/m 7
Makkelijk? 5 t/m 8
Eerder klaar? 
Lezen 5.5

Begrippen
centrale zenuwstelsel
ruggenmerg
klier
zenuwcellen
cellichaam
uitlopers
zenuw
bewuste reactie
reflex
schakelcellen
reflexboog


Leerdoelen:
Je kunt de bouw en functies van het zenuwstelsel beschrijven
Je kunt de bouw van zenuwcellen en zenuwen beschrijven
Je kunt een reflexboog beschrijven

Slide 27 - Tekstslide