2tva 21/1: ontdekopdracht 3 + toets bespreken

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Marten

Casper

Welkom!

Pak alvast je grammaticaboekje

Deze les

Grammatica 

Toets bespreken

Lesdoel

Aan het eind van de les...

... weet je wat de functie van het bijwoord is.

Even opfrissen

• Nodig: pen en papier

• Maak een zin met deze volgorde: zn-ww-vz-lw-bn-zn.

Ontdekopdracht 

• Ontdekopdracht 3 vraag A en B, blz. 38
• Kan je de dikgedrukte woorden weglaten? Wat doen de dikgedrukte woorden met de betekenis van de zin?
• Mag samen met je buur
• +- 2 min, daarna nabespreken

Bijwoord

• Geeft meer informatie over een ander woord in de zin, het gezegde of de zin in zijn geheel
• Bijvoorbeeld: 'Jussuf en Sara zoenen regelmatig stiekem in de fietsenkelder.' 

Extra informatie

• Tijd: binnenkort, gisteren, overmorgen, nooit, straks
• Plaats/richting: er, daar, hier, nergens, overal
• Een reden/oorzaak: daarom, vandaar, hierdoor, daardoor
• Een vraag: hoe, waar, waardoor, waarheen, waarom
• (on)zekerheid: ongetwijfeld, vast, wel, misschien
• Ontkenning: niet, nooit, nimmer, geenszins
• Graad: heel, zeer, nogal, erg, hartstikke, enorm

Ontdekopdracht

• Bijwoorden lijken soms een beetje op bijvoeglijke naamwoorden, dus die moet je goed uit elkaar houden!
• Ontdekopdracht 4 vraag A en B, blz. 39-40
• Mag samen met je buur
• +- 5 min, daarna nabespreken

Wat doet het dikgedrukte woord in deze zinnen?

1. Hij leest het spannende boek.
2. Hij vertelt spannend. 

• In zin 1: gaat over het zn 
• In zin 2: gaat niet over het zn

Dus....

• Zegt het woord iets over een zelfstandig naamwoord?
  Dan is het een bijvoeglijk naamwoord
• Zegt een woord iets over een ander woordsoort (bijv. ww, ander bw of bn)?
  Dan is het een bijwoord 

'Mooi': welk woordsoort?

1. Hij speelt mooi piano.
2. Ik heb een mooi groene fiets.
3. Ik heb een mooie, groene fiets. 

• 1: bijwoord, 2: bijwoord, 3: bijvoeglijk naamwoord

Komma: bijwoord of bijvoeglijk naamwoord

1. Dat is een ouderwets gezellig centrum.
2. Dat is een ouderwets, gezellig centrum.

• Zin 1: hoe gezellig? Ouderwets gezellig! = bw
• Zin 2: het centrum is ouderwets én gezellig = bn

Even checken...

• Wat is de functie van een bijwoord?
• Wat is het verschil tussen een bijwoord en een bijvoeglijk naamwoord?

Vooruitblik

Volgende les: lezen en opdrachten bijwoord

Leesboek mee!

Toets inzien

• Alles van tafel (alleen evt. een stift)
• Toets terug = 2 minuutjes punten tellen
• Tussendoor stil en geen vragen, dat mag na de bespreking