Spelling en zinsbouw

• geschiedenis
• Secundair onderwijs

ZINSBOUW

• woordvolgorde
• woordkeuze

Verbeter:
Ik hou niet graag van lezen.

TIP

Ik hou van lezen.

Ik lees graag.

GRAAG en HOUDEN VAN gaan niet samen.

Na de dood van Linda waren Rosie en Noor niet meer vriendinnen.

TIP

niet : bij het werkwoord (ik hoor je niet)

geen: bij een zelfstandig nw (ik heb geen vrienden)

Als ik ga juist beginnen met lezen wil ik het niet lezen maar als ik al ben aant lezen, wil ik verder gaan.

- 'hij gaat eindigen' : enkel voor de beweging

ofwel ZAL ofwel PV actief maken: hij eindigt

- 'gaat' = enkel een beweging (gaan)

hoofdletters voor eigennamen!

TIP

TIP

HERLEES je eigen zinnen.

Vervang herhalingen.

Categorie. Lidwoorden en verwijswoorden

.. boek

1. die
2. dat

.. schoolreis

3. die
4. dat

... verhaal

3. deze
4. dit

Categorie. Spelling

Mogen we naar de pretpark gaan? Die geeft veel plezier.

Het is een man dat geen genoeg geld heeft

Het gaat over een jonge man die advocaad wil worden. Maar hij is al een paar keer gebuist voor het examen.

Ik vindt het saai en niet ontspannent.

Verbeter. Ze loopte al veel weg van huis.

Zijn vader verdweent op de dag van zijn verjaardag.

Ik heb een vraag voor ...

1. jouw
2. jou

Want 'jou' in 'Ik heb een vraag voor jou.' is een ... voornaamwoord.

We gaan op stap met ... klasgenoten.

1. ons
2. onze

Want 'jou' in 'Ik heb een vraag voor jou.' is een ... voornaamwoord.

Waarom ... niet?

1. wij
2. ons

Verbeter. Ik lees wel graag maar gewoon snachtst.

Omdat de jonge altij zecht: ...

... omdat we kunnen een interview doen.

omdat, want, .. 

> onderwerp en PV wisselen 

of

> PV komt op het einde van de zin.

TIP

CATEGORIE. "FRANSE FOUTEN"

Zijn oncel heeft de brief gegooit in de vuur.

We weten niet als ze terug komen.

Ik wil vragen als het kon in het einde van de schooljaar (3).

als = voorwaarde

'si' = of

JUISTE VOORZETSELS GEBRUIKEN!

TIP

Het hoofdpersonage is charlie zij heeft het 13 jaar.

leeftijd = met 'zijn'

TIP

Duid aan wat fout is.

1. De examens zijn stom.
2. Het examen is stom.
3. De examen zijn stom.