Bloed bestaat uit verschillende onderdelen. Wat is geen onderdeel van bloed?
A
Bloedcomplement
B
Bloedplasma
C
Bloedplaatjes
D
Bloedcellen
1 / 19
volgende
Slide 1: Quizvraag
In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen.
Onderdelen in deze les
Bloed bestaat uit verschillende onderdelen. Wat is geen onderdeel van bloed?
A
Bloedcomplement
B
Bloedplasma
C
Bloedplaatjes
D
Bloedcellen
Slide 1 - Quizvraag
Welk bestanddeel van het bloed zorgt voor het stollen van het bloed?
A
Rode bloedcel
B
Witte bloedcel
C
Bloedplaatjes
D
Bloedplasma
Slide 2 - Quizvraag
Mijn bloed kookt
A
Iemand heel leuk vinden
B
Ergens veel moeite voor doen
C
Heel boos zijn
D
Verliefd zijn
Slide 3 - Quizvraag
Het bloed in de kransslagader is..
A
Zuurtsof RIJK en Koolstofdioxide RIJK
B
Zuurstof ARM en
Koolstofdioxide RIJK
C
Zuurtsof RIJK en
Koolstofdioxide ARM
D
Zuurstof ARM en
Koolstofdioxide ARM
Slide 4 - Quizvraag
Het bloed in de nierslagader is
A
zuurstofrijk
B
zuurstofarm
Slide 5 - Quizvraag
Wat is waar over het bloed?
A
Het bloed vervoert voedingsstoffen.
B
Het bloed vervoert afvalstoffen.
C
Het bloed vervoert zuurstof.
D
A,B en C zijn waar.
Slide 6 - Quizvraag
het bloed in een kransader wordt vergeleken met het bloed in een kransslagader. In welk type bloedvat bevindt zich bloed met het hoogste zuurstofgehalte?
Bij de behandeling van sommige patiënten wordt bloed afgenomen uit een armader. Wat is de reden dat bloed wordt afgenomen uit een armader en niet uit een armslagader?
Bloed wordt afgenomen uit een armader, omdat:
A
de bloeddruk in een armader hoger is dan in een armslagader.
B
de bloeddruk in een armader lager is dan in een armslagader.
C
het bloed in een armader zuurstofarm is en in een armslagader zuurstofrijk.
D
het bloed in een armader zuurstofrijk is en in een armslagader zuurstofarm.
Slide 9 - Quizvraag
Wat is GEEN functie van het bloed?
A
Transport voedingsstoffen
B
Repareren bloedvaten
C
Bescherming tegen indringers
D
Vertering van voedingsstoffen
Slide 10 - Quizvraag
Welke twee bestanddelen van bloed heb je nodig om bloed te laten stollen?
A
Bloedplaatjes en hemoglobine
B
Rode bloedcellen en fibrinogeen
C
Bloedplaatjes en fibrinogeen
D
Bloedplasma en fibrinogeen
Slide 11 - Quizvraag
Het bloed vervoert
A
bloedcellen
B
afval- en voedingsstoffen
C
bloedgassen en hormonen
D
A, B en C zijn juist
Slide 12 - Quizvraag
Het bloed uit de poortader is:
A
zuurstofrijk
B
zuurstofarm
Slide 13 - Quizvraag
Het hart pompt bloed door ons lichaam. Toch heeft het hart zelf ook bloed nodig. Hoe heten de bloedvaten die het hart van zuurstofrijk bloed voorzien?
A
Holle ader
B
Kransaders
C
Kransslagaders
D
Longaders
Slide 14 - Quizvraag
Alcohol wordt vervoerd door het bloed. Door welk bestanddeel van bloed wordt alcohol vervoer?
A
rode bloedcellen
B
witte bloedcellen
C
bloedplaatjes
D
bloedplasma
Slide 15 - Quizvraag
Bloed wordt aangemaakt in
A
De milt
B
Het beenmerg
C
De nieren
D
De huid
Slide 16 - Quizvraag
bloed en lymfe is ;
A
dekweefsel
B
steunweefsel
C
spierweefsel
D
zenuwweefsel
Slide 17 - Quizvraag
Bevat je hart zuurstofrijk bloed, zuurstofarm bloed, of beide?
A
Alleen zuurstofrijk
B
Alleen zuurstofarm
C
Beide
D
Eerlijk waar geen idee
Slide 18 - Quizvraag
In het bloed van een kransslagader zit meer glucose dan in het bloed van een kransader