In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 120 min
Onderdelen in deze les
Dienstverlening en zorg
Textiel les 2
Slide 1 - Tekstslide
Doel
Aan het eind van het hoofdstuk weet je meer over...
sorteren van wasgoed;
wassen van wasgoed;
drogen van wasgoed
strijken van wasgoed;
opvouwen en opbergen van wasgoed
Slide 2 - Tekstslide
Terugblikken
Schrijf samen het juiste antwoord op.
Slide 3 - Tekstslide
Was voorbereiden en sorteren
Voordat je kunt gaan wassen, bereid je de was goed voor.
Slide 4 - Tekstslide
Waar denk je aan bij het voorbereiden van de was?
Slide 5 - Open vraag
Voorwerpen zoals munten, papieren doekjes of pennen kunnen kleding of de wasmachine beschadigen.
Bij het voorbereiden let je op het volgende
- Maak alle zakken leeg - Sluit knopen en ritsen - Rol opgestroopte mouwen af - Keer spijkerbroeken en truien binnenstebuiten - Keer T-shirts met een opdruk binnenstebuiten
Slide 6 - Tekstslide
Na het voorbereiden sorteer je het wasgoed. Je sorteert de was op kleur, op materiaal en de tempratuur waarop je het mag wassen.
Slide 7 - Tekstslide
Sorteer op kleur
Bij het sorteren van de was op kleur maak je drie stapels:
Witte was: wit of lichtgekleurde wasgoed.
Bonte was: gekleurd wasgoed.
Donkere was: zwart, donkerblauw of grijs wasgoed
Slide 8 - Tekstslide
Sorteer op materiaal
Textielproducten worden gemaakt van verschillende materialen.
De materialen bestaan uit verschillende soorten grondstoffen.
Dit kan natuurlijke of kunstmatige grondstoffen zijn.
Iedere stof moet op een andere manier gewassen worden.
Je legt de textielproducten die je niet heet mag wassen of met de hand moet wassen op een aparte stapel. Dit noem je "fijne wasgoed".
Slide 9 - Tekstslide
Sorteer op temperatuur
Bij het sorteren van het wasgoed let je op de temperatuur.
Een hoge temperatuur zorgt ervoor dat bacteriën dood gaan, maar kan er ook voor zorgen dat wasgoed krimpt.
Wassen op lage temperatuur is beter voor het milieu.
Slide 10 - Tekstslide
Waar lees je op hoeveel graden je het product moet wassen?
Slide 11 - Open vraag
Algemene regels
90°C - Besmet wasgoed door bijvoorbeeld bloed of urine
60°C - beddengoed, handdoeken, theedoeken, sportkleding en ondergoed.
Het wasmiddel dat je gebruikt is afhankelijk van het soort wasgoed.
Slide 14 - Tekstslide
Welke vormen van wasmiddelen ken jij?
Slide 15 - Open vraag
Je kunt wasmiddel in drie vormen kopen:
Poedervorm
Vloeibaar
Capsules
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Op het etiket van een wasmiddel staat aangegeven hoeveel je van het middel moet gebruiken. Lees het etiket goed voordat je het middel gebruikt.
Hoeveel wasmiddel je gebruikt hangt af van:
- hoe vies het wasgoed is - wat de waterhardheid is
Slide 18 - Tekstslide
Waterhardheid: heeft te maken met de hoeveelheid kalk die in het water zit. Je kunt op het internet opzoeken hoe hard het water in jouw woonplaat is.
Bij hard water is meer wasmiddel nodig dan bij zacht water. Op de verpakking van je wasmiddel vind je de aanbevolen hoeveelheid, waarbij je dus in Nederland meestal kunt uitgaan van zacht of gemiddeld water.
Slide 19 - Tekstslide
Bij het sorteren van de was kun je vlekken tegenkomen.
Als je niet zeker weet of de vlekken er met wasmiddel uitgaan, kun je deze vlekken insmeren met een speciale vlekverwijderaar.
Een vlekverwijderaar is een sterke middel van wasmiddel
Slide 20 - Tekstslide
Gebruik je/jullie wasmiddel, zo ja waarom?
Slide 21 - Open vraag
Naast wasmiddel kun je ook een wasverzachter gebruiken.
Een wasverzachter zorgt ervoor dat stoffen zacht worden.
Het zorgt voor een lekkere geur en de stoffen zijn makkelijk te strijken.
Slide 22 - Tekstslide
Nadeel van wasverzachter
Het wasgoed neemt minder goed vocht op
Het wasgoed trekt sneller vuil aan
Het gebruik van wasverzachter is niet goed voor het milieu
Slide 23 - Tekstslide
Wasmachine
Bij het sorteren van het wasgoed heb je gekeken naar de etiketten. Je hebt de was gesorteerd op kleur, materiaal en tempratuur.
Op een wasmachine zitten verschillende wasprogramma's.
Iedere soort stof heeft een ander wasprogramma nodig.