250306 1b Verbanden tussen zinnen

1b C6: verbanden tussen zinnen
Leg klaar:
- leesboek
- lesboek
- schrift
- pen
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

1b C6: verbanden tussen zinnen
Leg klaar:
- leesboek
- lesboek
- schrift
- pen

Slide 1 - Tekstslide

WAT GAAN WE DOEN?

  • Lezen
  • Formuleren -  verbanden tussen zinnen p. 232 Voorkennis C7.1


LESDOELEN

  • Je kunt verbanden tussen zinnen aangeven door de juiste signaalwoorden te gebruiken.

Slide 2 - Tekstslide

Startopdracht
Voeg de twee zinnen samen met een verbindingswoord/signaalwoord.

Ik kleed me heel mooi aan.
Ik ga naar een feest.

Vb.: Ik kleed me heel mooi aan, voordat ik naar een feest ga.

Slide 3 - Tekstslide

Voorbeelden
  1. Ik kleed me heel mooi aan, want ik ga naar een feest.
  2. Ik kleed me heel mooi aan, voordat ik naar een feest ga.
  3. Ik kleed me heel mooi aan, als ik naar een feest ga.
  4. Wanneer ik naar een feest ga, kleed ik me heel mooi aan.
  5. Voordat ik naar een feest ga, kleed ik me heel mooi aan.
  6. Ik ga naar een feest, dus ik kleed me heel mooi aan.
  7. Ik ga naar een feest en ik kleed me heel mooi aan.

Slide 4 - Tekstslide

LEZEN
timer
15:00
Je schrijft minstens 1 woord op dat je niet kent! Schrijf het achter in je schrift. 

Slide 5 - Tekstslide



Je schrijft een hoofdletter:  
  • aan het begin van een zin 
  • bij namen
  • bij woorden die van aardrijkskundige namen zijn afgeleid
Géén hoofdletter:
  • namen van dagen, maanden, seizoenen en windstreken


Je schrijft leestekens:
  • aan het einde van een zin 
  • tussen twee persoonsvormen
  • voor voegwoorden

  • Zet in het algemeen geen komma voor en en of
Voorkennis - C7.1
LesdoelJe kunt hoofdletters en leestekens correct gebruiken. 

Slide 6 - Tekstslide

§ 1 - Opdracht 6

Slide 7 - Tekstslide



  • Je kunt verbanden tussen zinnen aangeven door de juiste signaalwoorden te gebruiken.



C6 § 2 verbanden tussen                                  zinnen 

Schrijf zoveel mogelijk zinsverbanden op. Je hebt er 8 geleerd. 

Daarna filmpje NN

           AAN DE SLAG
              LESDOELEN
timer
3:00

Slide 8 - Tekstslide



  • Je kunt verbanden tussen zinnen aangeven door de juiste signaalwoorden te gebruiken.



      C6  § 2 verbanden tussen zinnen 

Bespreken opdracht 1

Daarna: overhoren theorie - drietallen


           AAN DE SLAG
              LESDOELEN
Nr. 1 noemt de signaalwoorden, de andere twee het verband.
Nr. 2 noemt een verband, de andere twee de signaalwoorden. 
Nr. 3 leest een zin voor, de andere twee benoemen het signaalwoord en het verband.  Dit doe je 3x
timer
5:00

Slide 9 - Tekstslide



  • Je kunt verbanden tussen zinnen aangeven door de juiste signaalwoorden te gebruiken.
Noem acht zinsverbanden en tenminste één bijbehorend signaalwoord. 

(Theorie § 2)


           EVEN HERHALEN
              LESDOELEN

Slide 10 - Tekstslide

HUISWERK
Thema 6 - Formuleren
§ 2 - p.232 -Leren theorie

§ 3 - p.234
Maken opdracht 1

Herhalen theorie C5 § 2 + 4, C7 § 2 p. 206, 210 en 246

Maandag 11 maart

Slide 11 - Tekstslide