Les 16 literatuur - tijd in verhalen

Literatuur
Tijd in verhalen

Leestijd
                                     

Pak vast voor je:
- pen en papier
- je leesboek


1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 21 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Literatuur
Tijd in verhalen

Leestijd
                                     

Pak vast voor je:
- pen en papier
- je leesboek


Slide 1 - Tekstslide

1.4 Tijd (blz. 187)
Doelen:
- manipulatie van de chronologie in een verhaal leren herkennen
                              Welke keuzes heeft de schrijver gemaakt?
- effect van het tijdverloop onder woorden brengen
                              Wat doet dit met de lezer?

Slide 2 - Tekstslide

1.4 tijd
  • historische tijd (tijdstip in de geschiedenis)
  • vertelde tijd (duur van het verhaal)

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

De tweeling
Historische tijd?
Vertelde tijd?

Slide 5 - Tekstslide

Bij het fragment uit Op zee keken we al naar perspectief

Wat zou je kunnen zeggen/raden over 
     - de historische tijd?
     - de vertelde tijd?

Slide 6 - Tekstslide

Chronologie
  • chronologische volgorde
  • niet-chronologisch (schrijver manipuleert de tijd)






Slide 7 - Tekstslide

Chronologie
  • chronologische volgorde
  • niet-chronologisch (schrijver manipuleert de tijd)






Chronologisch of
niet-chronologisch?

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Chronologie
  • chronologische volgorde
  • niet-chronologisch (schrijver manipuleert de tijd)

Niet-chronologisch:
de schrijver springt heen en weer tussen het vertelheden (het ‘nu’ in het verhaal), het verleden en soms ook de toekomst. 







Slide 10 - Tekstslide

vertelheden bepalen
Het vertelheden bepalen is soms lastig. Bij een ik-perspectief:
  • vertelwijze achteraf (vertellend ik) 
    = een ik-persoon die terugkijkt. Gebeurtenissen worden ingekleurd.
 

Slide 11 - Tekstslide

vertelheden bepalen
Het vertelheden bepalen is soms lastig. Bij een ik-perspectief:
  • vertelwijze achteraf (vertellend ik

Daartegenover:
belevend ik
(vertelt tijdens de gebeurtenissen)

Slide 12 - Tekstslide

vertelheden bepalen
Het vertelheden bepalen is soms lastig. Bij een ik-perspectief:
  • vertelwijze achteraf (vertellend ik

Daartegenover:
belevend ik
(vertelt tijdens de gebeurtenissen)

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Vertellend of belevend?
"In de winter van 1983 reden we onze nieuwe toekomst tegemoet toen we de grens passeerden bij Nieuweschans, het meest oostelijke punt van Nederland. Voor in de auto riep Kadir ‘Hollanda!’ toen we na vele uren eindelijk de Duitse Autobahn achter ons lieten. Op de achterbank klapten mijn zus en ik in onze handjes. Mijn moeder zat aan het raam en keek onbewogen voor zich uit terwijl de snelwegverlichting haar magere gezicht bescheen."

Slide 15 - Tekstslide

Vertellend of belevend?
"Saleem en ik zouden pas later te weten komen dat Kwaku niet lang voor onze geboorte was begonnen als een voetbaltoernooi voor Surinamers die niet op vakantie konden. En elke volgende editie kwamen er meer eetkraampjes bij, stegen de bezoekersaantallen en groeide Kwaku zelfs uit tot het grootste multiculturele festival van Nederland. ‘Laten we wat drinken,’ zei ik na een tijdje verveeld. ‘Ik verga van de dorst.’"

Slide 16 - Tekstslide

Hoe kan de schrijver de tijd manipuleren?
Tijdsprongen
  • een flashback: een beschrijving van een gebeurtenis die eerder heeft plaatsgevonden.
  • een terugwijzing: een korte verwijzing (meestal maar één zin) naar iets wat eerder heeft plaatsgevonden. In tegenstelling tot een flashback onderbreekt een terugwijzing het verhaal niet.
  • een flashforward: een beschrijving van toekomstige gebeurtenissen.
  • een vooruitwijzing: een korte verwijzing (meestal maar één zin) naar een gebeurtenis die nog moet plaatsvinden, die het verhaal niet onderbreekt. Bijvoorbeeld: 
Een bijzondere tijdsmanipulatie wordt gevormd door een proloog, een korte tekst die voorafgaat aan het eerste hoofdstuk. Daarin is vaak (maar niet altijd) sprake van een flashforward.
Als je een samenvatting van het verhaal maakt en daarbij de gebeurtenissen in chronologische volgorde zet, spreek je van fabel (geschiedenis). Een samenvatting die de tijdsvolgorde van de gebeurtenissen weergeeft zoals ze in het verhaal voorkomen, noem je sujet (of plot). 

Slide 17 - Tekstslide

Hoe kan de schrijver de tijd manipuleren?
Tijdsprongen
  • een flashback: een beschrijving van een gebeurtenis die eerder heeft plaatsgevonden.
  • een terugwijzing: een korte verwijzing (meestal maar één zin) naar iets wat eerder heeft plaatsgevonden. In tegenstelling tot een flashback onderbreekt een terugwijzing het verhaal niet.
  • een flashforward: een beschrijving van toekomstige gebeurtenissen.
  • een vooruitwijzing: een korte verwijzing (meestal maar één zin) naar een gebeurtenis die nog moet plaatsvinden, die het verhaal niet onderbreekt.
Voorbeeld vooruitwijzing (fictief)
'Als ik toen had geweten wat me te wachten stond, had ik een andere beslissing genomen.'

Waarom zou een schrijver dit doen?

Slide 18 - Tekstslide

Bijzondere tijdsmanipulaties
 Proloog, een korte tekst die voorafgaat aan het eerste hoofdstuk. Daarin is vaak (maar niet altijd) sprake van een flashforward.

Slide 19 - Tekstslide

Het boekverslag

Slide 20 - Tekstslide

Het boekverslag
Kan je deze vragen al beantwoorden over jouw boek?
Ga stil verder met lezen!

Slide 21 - Tekstslide