W12 L2: Herhalingsweek

Welkom
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
FilosofieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 32 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Welkom

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  1. Bespreken oefenvragen
  2. Herhaling is/ought fallacy
  3. Uitleg: relativisme/universalisme
  4. Uitleg: Sartre
Programma

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefenvragen bespreken

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nietzsche:
  1. Laat zien dat Nietzsche vindt dat we onze eigen waarden moeten bepalen (Übermensch)
  2. Leg uit of de tekst ook zegt dat mensen onze eigen waarden moeten bepalen.
  3. Conclusie of het wel of niet past.
Oefenvragen bespreken

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefenvragen bespreken

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sartre:
  1. Leg uit dat Sartre vind dat we onze vrijheid niet moeten ontkennen.
  2. Beargumenteer of de tekst onze vrijheid ontkent.
  3. Conclusie of het bij Sartre past.
Oefenvragen bespreken

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. Ik begrijp de inhoud en het belang van het onderscheiden tussen descriptief en prescriptief.
Dat betekent:

• Ik kan het verschil tussen descriptieve en prescriptieve uitspraken herkennen en uitleggen.
• Ik kan de is-ought-fallacy uitleggen en herkennen

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Descriptief: (describe=omschrijven)

  1. Beschrijft hoe iets is.
  2. Je kan de uitspraak controleren met wetenschap of feiten.
  3. Zegt niks over of het goed of slecht is.
Ik kan het verschil tussen descriptieve en prescriptieve uitspraken herkennen en uitleggen.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Descriptief: (describe=omschrijven)

  1. Afkijken bij de toets mag niet van de schoolregels op het Johan de Witt.
  2. Water kookt bij 100 graden.
  3. Veel jongeren zijn verslaafd aan hun telefoon.
  4. Water kookt bij 65 graden.

Ik kan het verschil tussen descriptieve en prescriptieve uitspraken herkennen en uitleggen.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Is-ought-fallacy:

Gaat over het probleem dat je krijgt als je van een descriptieve uitspraak naar een prescriptieve uitspraak gaat.
Is: to be= zijn
Ought: to ought= moeten
Ik kan de is-ought-fallacy uitleggen en herkennen

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Is-ought-fallacy:

Het Johan de Witt is een openbare school en geen religieuze school. Dus de Iftar zou niet op school gevierd moeten worden.
Ik kan de is-ought-fallacy uitleggen en herkennen

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

"Patat is ongezond, dus je moet geen patat eten."

Gebruik de is-ought fallacy om kritiek te leveren op deze uitspraak.
Ik kan de is-ought-fallacy uitleggen en herkennen
timer
2:00

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

"Leerlingen krijgen een trauma als de docent ze slaat, dus docenten mogen geen leerlingen slaan."

Gebruik de is-ought fallacy om kritiek te leveren op deze uitspraak.
Ik kan de is-ought-fallacy uitleggen en herkennen
timer
2:00

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

"De thelos van de mens is om een goed persoon te worden, dus mensen moeten hun deugden trainen"

Gebruik de is-ought fallacy om kritiek te leveren op deze uitspraak.
Ik kan de is-ought-fallacy uitleggen en herkennen
timer
2:00

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

"Iedereen vindt het fijn om geluk te voelen, dus je moet altijd zo handelen dat je actie zo veel mogelijk geluk voor zoveel mogelijk mensen oplevert."
Gebruik de is-ought fallacy om kritiek te leveren op deze uitspraak.
Ik kan de is-ought-fallacy uitleggen en herkennen
timer
2:00

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Ik kan ethisch universalisme en ethisch relativisme uitleggen, toepassen en beoordelen.
Dat betekent:
• Ik kan het verschil tussen moreel relativisme en moreel universalisme uitleggen en herkennen.
• Ik kan moreel relativisme en moreel universalisme toepassen op een voorbeeld
• Ik kan uitleggen of normen en waarden universeel zijn

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

"Dit schilderij is gemaakt door Van Gogh."

"Dit schilderij is mooi."
Ik kan het verschil tussen moreel relativisme en moreel universalisme uitleggen en herkennen.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Moreel relativisme: Het idee dat er niet één morele waarheid is, maar alleen verschillende meningen.

Moreel universalisme: Het idee dat er één morele waarheid is.
Ik kan het verschil tussen moreel relativisme en moreel universalisme uitleggen en herkennen.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Moreel relativisme: Het idee dat er niet één morele waarheid is, maar alleen verschillende meningen.

Moreel universalisme: Het idee dat er één morele waarheid is.
Ik kan het verschil tussen moreel relativisme en moreel universalisme uitleggen en herkennen.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik kan moreel relativisme en moreel universalisme toepassen op een voorbeeld

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik kan moreel relativisme en moreel universalisme toepassen op een voorbeeld

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik kan moreel relativisme en moreel universalisme toepassen op een voorbeeld

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beargumenteer of je vindt dat de VN voetbinden in China moet verbieden.
Leg vervolgens uit of je mening past bij het relativisme of universalisme
Ik kan moreel relativisme en moreel universalisme toepassen op een voorbeeld

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bespreek met je buur:

  • Zijn utilisme, plichtethiek en deugdethiek voorbeelden van moreen universalisme of relativisme?
  • En Nietzsche en Sartre?
Ik kan moreel relativisme en moreel universalisme toepassen op een voorbeeld
timer
3:00

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

9. Ik kan de existentialistische opvatting over goed leven uitleggen, toepassen en bekritiseren.
Dat betekent:
• Ik kan de existentialistische opvatting over het verband tussen vrijheid en verantwoordelijkheid uitleggen en toepassen.
• Ik kan uitleggen dat volgens Sartre mensen zijn veroordeeld tot vrijheid
• Ik kan uitleggen wat het volgens Sartre betekent om ‘te kwader trouw’ te zijn en dit standpunt toepassen

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Begrippen:
  • Existentialisme:

  • Te kwader trouw:
Sartre

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Begrippen:
  • Existentialisme: Stroming die zegt dat de mens is veroordeeld tot vrijheid.
  • Te kwader trouw: Je leeft te kwader trouw als je je vrijheid ontkent. Volgens Sartre kun je dan niet gelukkig zijn.
Sartre

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Te kwader trouw: Volgens Sartre leven we 'te kwader trouw' als we onze vrijheid ontkennen.

Dit doen we als we:
  1. Doen alsof we geen keuzes hebben.
  2. Smoesjes vertellen.
  3. Geen keuze maken.
• Ik kan uitleggen wat het volgens Sartre betekent om ‘te kwader trouw’ te zijn en dit standpunt toepassen

Slide 28 - Tekstslide

https://www.filosofie.nl/filosofen/jean-paul-sartre/
1. Doen alsof we geen keuze hebben:
• Ik kan uitleggen wat het volgens Sartre betekent om ‘te kwader trouw’ te zijn en dit standpunt toepassen
  1. "Ik kan mijn huiswerk niet doen, ik heb voetbaltraining."
  2. "Ik moet medicijnen gaan studeren, dat heeft mijn vader gedaan."
  3. "Ik moet wel naar school gaan, want anders worden mijn ouders boos."

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. Smoesjes vertellen
• Ik kan uitleggen wat het volgens Sartre betekent om ‘te kwader trouw’ te zijn en dit standpunt toepassen
  1. "Ik kon mijn huiswerk niet doen, ik had voetbaltraining."
  2. "Ik kon er niks aan doen dat ik te laat ben, de bus ging niet."
  3. "Ik was je verjaardag vergeten omdat ik het erg druk heb met school."

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Geen keuze maken
• Ik kan uitleggen wat het volgens Sartre betekent om ‘te kwader trouw’ te zijn en dit standpunt toepassen
  1. "Je ouders laten kiezen welke studie je gaat doen."
  2. Verkering met iemand nemen die je eigenlijk niet zo leuk vind, maar je denkt dat je niemand beter kan krijgen.
  3. In Den Haag blijven wonen omdat je nooit nadenkt of je toch ergens anders kan wonen.

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

• Ik kan uitleggen wat het volgens Sartre betekent om ‘te kwader trouw’ te zijn en dit standpunt toepassen
Waarom vasten Moslims?

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies