Les 1: Wat is er in jouw leven gebeurd?

Planning
Wat is GMF? 

Wat is een bron?
Primair en secundair

Opdracht


timer
1:00
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
GmfMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Planning
Wat is GMF? 

Wat is een bron?
Primair en secundair

Opdracht


timer
1:00

Slide 1 - Tekstslide

Godsdienst
Wat mensen denken en geloven.
Levensbeschouwing is een moeilijk woord voor kijk op het leven.
Dat kan vanuit een geloof, maar dat hoeft niet. 

Slide 2 - Tekstslide

Filosofie
Filosofie komt uit het Grieks;

filo = houden van
sophia = wijsheid.

Je afvragen waarom iets zo is, erover doordenken.

Slide 3 - Tekstslide

Maatschappijleer
Bekijken hoe de samenleving in elkaar zit. Hoe mensen zich
gedragen, alleen of in een groep. 

Hoe het in een land geregeld is,
welke cultuur, waarden en normen er zijn. 

Slide 4 - Tekstslide

Wat leer je vandaag?
Je leert wat een bron is. 
Je leert wat het verschil is tussen historie en prehistorie.
Je leert wat een secundaire bron is. 
Je leert wat een primaire bron is.
Je herkent het verschil tussen een secundaire en primaire bron.

Slide 5 - Tekstslide

Wat is een bron?
Iets uit het verleden die we gebruiken om het verleden uit te leggen.

Slide 6 - Tekstslide

Bronnen
  • Primaire bronnen

  • Secundaire bronnen

Slide 7 - Tekstslide

Bronnen
  • Prehistorie: Periode van ongeschreven bronnen

  • Historie: Periode waarin er ook geschreven bronnen zijn 

Slide 8 - Tekstslide

Prehistorie
  • Historie = geschreven geschiedenis

  • Pre = voor

  • Tijd vóór dat mensen konden lezen en schrijven 

Slide 9 - Tekstslide

Primaire en 
secundaire bronnen

Slide 10 - Tekstslide

Primaire bronnen
Zijn in de tijd waarover ze gaan ontstaan of gemaakt

De informatie komt dus zelf uit de periode waarover wordt gesproken en is niet later samengesteld. 

Slide 11 - Tekstslide

Primaire bronnen
Kunnen heel betrouwbaar zijn, omdat de maker leefde in die tijd of het object uit die tijd afkomstig is... 

...maar ook onbetrouwbaar, omdat iemand zijn mening misschien wel wil geven of niet alle informatie heeft.

Slide 12 - Tekstslide

Primaire bronnen
Voorbeelden:

  • Dagboek van Anne Frank
  • Egyptische piramides
  • Filmbeelden van de Twin Towers (11 september)
  • Foto's uit de Eerste Wereldoorlog

Slide 13 - Tekstslide

Doorgeefspel
Ga in een kring staan.

Slide 14 - Tekstslide

Secundaire bronnen 
Zijn gemaakt door iemand die er niet zelf bij was, bijvoorbeeld omdat hij later leefde óf omdat hij ergens anders woonde.

Heeft de informatie gekregen via andere (geschreven of ongeschreven) bronnen

Slide 15 - Tekstslide

Secundaire bronnen
Kunnen heel betrouwbaar zijn, omdat de maker misschien zijn informatie uit veel bronnen heeft kunnen halen... 

...maar ook onbetrouwbaar, omdat iemand niet bij de gebeurtenis aanwezig was.

Slide 16 - Tekstslide

Secundaire bronnen
  • Jouw geschiedenisboek
  • Een artikel over Anne Frank op Wikipedia
  • Een documentaire over de ontdekking van het graf van Toetanchamon

Slide 17 - Tekstslide

Opdracht 
Bedenk zelf voorbeelden van: 
- 3 primaire bronnen 
- 3 secundaire bronnen

Vouw een A4'tje in 6 delen. Schrijf op elk deel een voorbeeld, zonder dat je erbij zet welk soort bron het is. 

Klaar? Vouw de papiertjes dubbel. 
timer
1:00

Slide 18 - Tekstslide

Zoek uit
1. Gooi de papiertjes naar de andere kant van de klas. 
2. Raap 6 papiertjes op en vouw ze uit op je tafel. 
3. Zijn de voorbeelden op het papiertje secundair of primair? Leg ze bij de juiste kolom voor in de klas.

Slide 19 - Tekstslide

Wat is een bron?
A
alles waardoor je iets te weten kunt komen over het verleden.
B
het verleden
C
alles waar je iets te weten kunt komen door het heden.

Slide 20 - Quizvraag

Wat is ook alweer een primaire bron?
A
Een bron die direct gemaakt wordt.
B
Een bron gemaakt door iemand die er zelf bij was.
C
Een bron die later is gemaakt over een bepaalde tijd.
D
Een bron waar je water uit kunt drinken.

Slide 21 - Quizvraag

Waarom gebruiken we verschillende bronnen om het verleden te bestuderen?
A
Omdat niet elke bron even betrouwbaar is.
B
Omdat we houden van extra huiswerk.
C
Omdat sommige bronnen al niet meer bestaan.
D
Omdat alle bronnen door dezelfde personen gemaakt zijn.

Slide 22 - Quizvraag

Is de afbeelding een primaire of een secundaire bron?
A
Primair
B
Secundair

Slide 23 - Quizvraag

Hiërogliefen
A
Geschreven secundaire bron
B
Ongeschreven primaire bron
C
Geschreven primaire bron
D
Ongeschreven secundaire bron

Slide 24 - Quizvraag

Foto Hitler
A
Geschreven primaire bron
B
Ongeschreven primaire bron
C
Ongeschreven secundaire bron
D
Geschreven secundaire bron

Slide 25 - Quizvraag