De woordvolgorde: de bepaling van tijd/ plaats

• Frans
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

De woordvolgorde: de bepaling van tijd/ plaats

In het Frans staat de bepaling van tijd en plaats vooraan of achteraan in de zin.

De woordvolgorde ziet er dan zo uit:

tijd/ plaats + onderwerp+ alle werkwoorden+ lijdend en meewerkend voorwerp + tijd/plaats

Ik ga morgen een t-shirt kopen.

Je vais acheter un t-shirt demain

Demain, Je vais acheter un t-shirt.

Wat is het persoonsvorm in de zin?


Il y a une grande salle de concert à Lille

1. il y
2. a
3. grande salle de concert
4. à Lille

Wat is het onderwerp in de zin?
(Als je wie of wat voor de persoonsvorm zet, is het antwoord op de vraag het onderwerp.)


Il y a une grande salle de concert à Lille

1. il y a
2. à Lille
3. une grande salle de concert

Wat is de plaats in de zin? ( waar?)



Il y a une grande salle de concert à Lille

1. il y a
2. à Lille
3. une grande salle de concert

Wat is het lijdend voorwerp in de zin?
(Zet wie of wat voor het gezegde en het onderwerp en maak er zo een vraag van)


Il raconte une histoire passionnante.
( Hij vertelt een spannend verhaal)

1. Il
2. raconte
3. une histoire passionnante

Wat is het meewerkend voorwerp in de zin?
(Kun je er aan of voor voor denken?)

je lui fais un cadeau
( Ik geef hem een cadeau)

1. je
2. lui
3. fais
4. un cadeau

welke zin is goed?


De school begint om 10 uur.

1. L'école á 10 heures commence .
2. L'école commence à 10 heures.

welke zin is goed?


Mama maakt vandaag soep.

1. Aujourd'hui maman fait de la soupe
2. Maman fait aujourd'hui. de la soupe

welke zin is goed?


Nu ga ik voetballen.

1. Je vais jouer maintenant au foot
2. Maintenant je vais jouer au foot

welke zin is goed?


Vandaag ga ik mijn foto's publiceren.

1. Aujourd'hui je vais publier mes photos.
2. Je vais publier aujourd'hui mes photos.

welke zin is goed?


De wedstrijd begint om 9 uur.

1. à 9 heures le match commence .
2. Le match commence à 9 heures.

welke zin is goed?


Ik eet vandaag aardappelen.

1. Je mange aujourd'hui des pommes de terre.
2. Je mange des pommes de terre aujourd'hui

Vertaal deze zin in het frans.

Moeder gaat vandaag naar huis.

Vertaal deze zin in het frans.

Vader leest nu een boek.