Woordvolgorde: bien, mal, souvent, toujours, beaucoup, déjà (bmstbd)
(plaats/tijd) ondw +
EERSTE WERKWOORD +
BMSTBD + (
ander werkwoord)+
LV +
MV +
(plaats/tijd)
Ik houd er altijd van om met mijn vrienden naar de stad te gaan
J'aime toujours aller en ville avec mes copains
Ik koop geen jurk
Je ne vais pas souvent au théatre (komt na de ontkenning!!)