Overheid

Pak blz 136 voor je
vul de theorie in met behulp van begrippen rechts
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

Onderdelen in deze les

Pak blz 136 voor je
vul de theorie in met behulp van begrippen rechts

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Maken voor nu
2 t/m 4 blz 139

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Vandaag 
Herhaling paragraaf 5.1
Nieuw paragraaf 5.2 en 5.3

Slide 6 - Tekstslide

Wat is de collectieve sector?
A
Van de overheid, wil winst maken
B
Van de overheid, wil geen winst maken
C
Niet van de overheid, wil winst maken
D
Niet van de overheid, wil geen winst maken

Slide 7 - Quizvraag

Een ander begrip voor de collectieve sector is
A
Particuliere sector
B
Publieke sector
C
Marktsector

Slide 8 - Quizvraag

Is een school onderdeel van de collectieve sector
A
ja
B
nee

Slide 9 - Quizvraag

Wat is het tegenovergestelde van de collectieve sector?
A
Gezamenlijke sector
B
Algemene sector
C
Particuliere sector
D
Winstgevende sector

Slide 10 - Quizvraag

De particuliere sector wordt ook wel de marktsector genoemd.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Wat is het grootste verschil tussen de collectieve en de particuliere sector?
A
De ambtenaren werken in de particuliere sector
B
De particuliere sector moet winst maken, de collectieve sector niet
C
De collectieve sector moet winst maken, de particuliere sector niet
D
De ambtenaren werken niet voor geld

Slide 12 - Quizvraag

De particuliere sector kun je beschrijven als
A
huishoudens en bedrijven die bestaan van de verkoopopbrengst
B
Instellingen die uit belastingen worden betaald

Slide 13 - Quizvraag

Nieuw paragrafen 5.2 en 5.3
Begrippen: planeconomie, markteconomie, BBP, economische crises. 

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Slide 17 - Video

Wat is het verschil tussen een vrijemarkteconomie en een planeconomie?

Slide 18 - Open vraag

Leg uit dat lonen zullen dalen in een vrijemarkteconomie als er veel werkloosheid is.

Slide 19 - Open vraag

Slide 20 - Video

Verschil planeconomie en markteconomie
Planeconomie: wordt geheel 'georganiseerd' door de overheid
markteconomie: ontstaat door vraag en aanbod maar overheid heeft rol in bijvoorbeeld accijns, minimumloon en het ophalen van BTW

Slide 21 - Tekstslide

Lezen blz 144
maken vraag 6A en 6B

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Slide 25 - Tekstslide

maken 
vraag 7 en 8 en 9
Blz 145?
Af? aftekenen en daarna 5 min pauze

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Paragraaf 5.3
Hierna volgen een aantal stellingen over Nederland... en de sociale voorzieningen

Slide 29 - Tekstslide

Stelling 1. Ik vind in algemene zin prettig om in Nederland te wonen...

Slide 30 - Open vraag

Stelling 2. Ik vind het belangrijk dat iedereen in Nederland een inkomen heeft.....

Slide 31 - Open vraag

3. Ik vind het belangrijk dat iedereen zorg krijgt in Nederland ....

Slide 32 - Open vraag

4. Het is goed dat werkende inwoners van Nederland belasting betalen voor alle voorzieningen....

Slide 33 - Open vraag

Slide 34 - Video

Aftekenen
paragraaf 5.3
4 t/m 8
Hulp nodig bij rekenvragen kom aub naar mij.

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Wat is een verzorgingsstaat?

A
Een land waar genoeg artsen zijn voor de burgers.
B
Een land waar genoeg ziekenhuizen zijn voor de burgers.
C
Het overzicht van de kosten van alle uitkeringen
D
Een land waar de overheid de burgers helpt als dat nodig is.

Slide 39 - Quizvraag

Een verzorgingsstaat past bij
A
een planeconomie
B
Een sociale markteconomie
C
Vrije markteconomie

Slide 40 - Quizvraag

Wat is een verzorgingsstaat?
A
Een land waar je verplicht bent voor elkaar te zorgen
B
Een land met veel verzorgingstehuizen
C
Een land met een sociaal minimum
D
Een land met een goede gezondheidszorg

Slide 41 - Quizvraag

Wat is het tegenovergestelde van de collectieve sector?
A
Gezamenlijke sector
B
Algemene sector
C
Particuliere sector
D
Winstgevende sector

Slide 42 - Quizvraag

De particuliere sector wordt ook wel de marktsector genoemd.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 43 - Quizvraag

Wat is het grootste verschil tussen de collectieve en de particuliere sector?
A
De ambtenaren werken in de particuliere sector
B
De particuliere sector moet winst maken, de collectieve sector niet
C
De collectieve sector moet winst maken, de particuliere sector niet
D
De ambtenaren werken niet voor geld

Slide 44 - Quizvraag

De particuliere sector kun je beschrijven als
A
huishoudens en bedrijven die bestaan van de verkoopopbrengst
B
Instellingen die uit belastingen worden betaald

Slide 45 - Quizvraag

Een verzorgingsstaat past bij
A
een planeconomie
B
Een sociale markteconomie
C
Vrije markteconomie

Slide 46 - Quizvraag