In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
Week 44 (8)
Casus Overmars
Slide 1 - Tekstslide
Wat weten jullie nu van epilepsie?
Slide 2 - Woordweb
- Focale aanval met intacte gewaarwording
- Focale aanval met verminderde gewaarwording
- Tonisch clonische aanval
- Absences
- Myoclonische aanval
Schrijf ze even voor jezelf op met daarachter hetgeen jij onthouden hebt
Slide 3 - Tekstslide
Taak 5 bespreken
Slide 4 - Tekstslide
Je kunt drie niveaus van communiceren beschrijven, te weten: verbale communicatie, non verbale communicatie en communicatief gedrag.
A
Verbale communicatie: D.m.v. woorden
Non-verbale communicatie: Met andere middelen dan woorden
Communicatief gedrag: Communicatief gedrag maakt indruk op de ander
B
Verbale communicatie: Met andere middelen dan woorden
Non-verbale communicatie: D.m.v. woorden
Communicatief gedrag: Communicatief gedrag maakt indruk op de ander
C
Verbale communicatie: Communicatief gedrag maakt indruk op de ander
Non-verbale communicatie: Met andere middelen dan woorden
Communicatief gedrag: D.m.v. woorden
Slide 5 - Quizvraag
Je kunt bijzonderheden benoemen met betrekking tot communicatie bij diverse doelgroepen.
Slide 6 - Woordweb
Je kunt bijzonderheden benoemen
met betrekking tot
communicatie bij diverse doelgroepen.
streef naar een vertrouwensrelatie, hierdoor leer je de betekenis kennen van communicatievormen die niet zo voor de hand liggen
In de communicatie is het belangrijk om goed te luisteren om zo de achterliggende vraag te kunnen signaleren.
Samenvatten: hiermee check je of de zorgvrager je heeft begrepen en kun je hem indien nodig terughalen in het gesprek. Voorbeeld: Na een gesprek over de dag van morgen zegt de verpleegkundige: ‘Jens, morgen ga je dus om acht uur op, douchen en ontbijten en om negen uur komt je broer je halen, oké?’
Communiceren kan door deze zorgvrager als bedreigend ervaren worden.
Ernstig meervoudig beperkt
De zorgvrager met een matige of lichte beperking
De zorgvrager met NAH
De zorgvrager met autisme
Slide 7 - Sleepvraag
Je kunt communiceren met een zorgvrager met een verstandelijke beperking waarbij je let op het emotionele niveau, het lichamelijk contact, aandacht geven en aansluiten bij de belevingswereld. Wat weet jij hier nu van? (Denk aan classificatiesysteem)
Slide 8 - Woordweb
Je kunt communicatie methoden en technieken hanteren bij een zorgvrager met een verstandelijke beperking, zoals totale communicatie , basale stimulatie, Ervaar ’t maar, methode Vlaskamp en Gentle teaching. Zoek een foto op internet hierover en vertel hier iets over.
Slide 9 - Open vraag
Je kunt materialen en hulpmiddelen gebruiken ter ondersteuning van communicatie. Zoek een foto ter ondersteuning van communicatie en voeg deze toe.
Slide 10 - Open vraag
Taak 6
Totale communicatie
Slide 11 - Tekstslide
Totale communicatie is het tegelijkertijd of naast elkaar gebruiken van verschillende communicatievormen zoals gesproken en gebarentaal en gezichtsuitdrukkingen, lichaamstaal, foto’s, voorwerpen, plaatjes en/of symbolen.
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Video
Welke manieren van totale communicatie zag jij in dit filmpje?
Slide 14 - Open vraag
Wat zie je terug bij een beperkte/ disfunctionerende communicatie?
Agressie
Automutilatie
Niet begrepen worden
Slide 15 - Tekstslide
Omschrijf in minimaal ½ en maximaal 1 A4 wat totale communicatie is en waarvoor je het kan gebruiken.
In subgroepen/ of individueel taak 6 uitwerken
Omschrijf in minimaal ½ en maximaal 1 A4 wat totale communicatie is en waarvoor je het kan gebruiken.