MK 3.2 Zien

Van prikkel naar bewustwording
Zenuwen
Prikkel
Zintuig
Waarneming
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, mavoLeerjaar 1

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Van prikkel naar bewustwording
Zenuwen
Prikkel
Zintuig
Waarneming

Slide 1 - Tekstslide

Hoofdstuk 2 - Bewegen
Leerdoelen 3.1 Zintuigen en prikkels:

  • Je kunt de zintuigen in je lichaam benoemen en noemen welke prikkel ieder zintuig opvangt. 
  • Je kunt uitleggen hoe je lichaam op prikkels reageert.
  • Je kunt uitleggen hoe berichten van zintuigen en hersenen door je lichaam gaan.

Slide 2 - Tekstslide

Zintuig
Prikkel
Oog
gehoorzintuig
geluid
Oor
lichtzintuig
licht
Neus
reukzintuig
geurstoffen
Tong
smaakzintuig
smaakstoffen
Huid
warmtezintuig
lagere temperaturen
Huid
koudezintuig
hogere temperaturen
Huid
tastzintuig
hoe voelt een voorwerp aan
Huid
pijnzintuig
pijn
geluid
licht
smaakstoffen
pijn
gehoorzintuig
lichtzintuig
reukzintuig
warmtezintuig
koudezintuig
tastzintuig
pijnzintuig

Slide 3 - Sleepvraag

Je loopt langs Cafetaria De Patatterie in Wijchen en 
ruikt de geur van friet. Wat is de juiste volgorde?
De zenuwen vervoeren het bericht naar de hersenen.
Het bericht komt aan in de hersenen.
Het reukzintuig vangt een prikkel op.
Het reukzintuig zet een prikkel om in een bericht voor de hersenen.
Hier ontstaat bewustwording van de geur. Je ruikt nu de friet.

Slide 4 - Sleepvraag

Vul het ontbrekende woord in.

Zintuigen zetten ... om in berichten.
A
bewust
B
hersenen
C
prikkels
D
ruggenmerg

Slide 5 - Quizvraag

Berichten gaan via zenuwen naar je hersenen. Daar word je je ... van je waarnemingen.
A
bewust
B
hersenen
C
prikkels
D
ruggenmerg

Slide 6 - Quizvraag

Via zenuwen sturen je ... berichten naar je lichaam.
A
bewust
B
hersenen
C
prikkels
D
ruggenmerg

Slide 7 - Quizvraag

Je hersenen, zenuwen en ... vormen samen je zenuwstelsel.
A
bewust
B
hersenen
C
prikkels
D
ruggenmerg

Slide 8 - Quizvraag

2.1 - Botten
3.2 Zien

Slide 9 - Tekstslide

Hoofdstuk 2 - Bewegen
Leerdoelen 3.2 Zien:
  • Je kunt de namen van de onder-                                   delen van je oog benoemen.
  • Je kunt uitleggen hoe je ogen werken.
  • Je kunt uitleggen waardoor er steeds                         genoeg licht in je oog komt.
  • Je kunt uitleggen waardoor je scherp                                   kunt zien en hoe je diepte kunt zien.
  • Je kunt uitleggen waarom iemand                                 een bril nodig heeft.

Slide 10 - Tekstslide

Wimpers:
haren aan de oogleden, die je ogen tegen stof en zweet beschermen.
Wenkbrauw:
haren boven je ogen, die je ogen tegen stof en zweet beschermen.
Traanklier:
een klier boven je oog, maakt traanvocht dat je ogen tegen uitdrogen beschermt en het stof wegspoelt.
Oogspier:
je oogbollen zitten met spieren vast aan de oogkassen, dankzij de oogspieren kunnen je ogen alle kanten op draaien/bewegen.
Pupil:
opening in de iris, wordt bij weinig licht groter en bij veel licht kleiner.
Iris:
gekleurde deel van het vaatvlies.
Harde oogvlies & oogwit:
ligt om de iris heen, is het deel van het harde oogvlies wat je kunt zien.
Oogleden:
verspreiden traanvocht over je ogen en beschermen je ogen tegen stof en zweet.
Traanbuis:
hierdoor stroomt traanvocht met vuil vanuit je ogen naar je neus.
Tip: kijk in je boek op blz. 118

Slide 11 - Tekstslide

Tip: kijk in je boek op blz. 118
harde oogvlies / oogwit
pupil
traanbuis
traanklier
wenkbrauw
wimpers
iris
ooglid
oogspier

Slide 12 - Sleepvraag

4

Slide 13 - Video

00:48
Wat is de functie van je oogzenuw?

Slide 14 - Open vraag

01:20
Het harde oogvlies en het ... horen bij elkaar, want ze zijn van hetzelfde vlies gemaakt.
A
hoornvlies
B
iris
C
netvlies
D
vaatvlies

Slide 15 - Quizvraag

01:56
Het vaatvlies en het ... horen bij elkaar, want ze zijn van hetzelfde vlies gemaakt.
A
harde oogvlies
B
hoornvlies
C
iris
D
netvlies

Slide 16 - Quizvraag

02:40
Waar zorgt je lens voor?

Slide 17 - Open vraag

Harde oogvlies:
- deze laag beschermt alles wat binnen in het oog ligt;
- loopt aan de voorkant over in het hoornvlies.

Vaatvlies:
- hierin liggen de bloedvaten;
- loopt aan de voorkant over in de iris.

Netvlies:
- dit is het lichtzintuig met lichtgevoelige zintuigcellen.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Slide 20 - Video

Slide 21 - Video

Bolle lens:



je ziet voorwerpen van dichtbij scherp.
Platte lens:


je ziet voorwerpen van veraf scherp.

Slide 22 - Sleepvraag

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Leg uit hoe hoofdpijn kan ontstaan als het veel moeite kost om de lens scherp te stellen.
A
Dat ligt aan de hoeveelheid alcohol die je gedronken hebt.
B
Het kost de hersenen te veel energie om dit steeds te doen.
C
Het kost de iris te veel energie om dit steeds te doen.
D
Je bent te eigenwijs om je bril op te zetten.

Slide 25 - Quizvraag

Pak je boek erbij op blz. 125

Slide 26 - Tekstslide

Weektaak 12 t/m 18 december:

Leren: 3.1 + 3.2 = blz. 111 t/m 127
Maken: opdrachten 3.2 = blz. 117 t/m 127
               Verplicht: 3, 4, 5, 6, 7, 8, 12, 14, 17, 19, 20, 21, 23

Zorg dat de verplichte opdrachten voor de volgende les gemaakt zijn.

Lees voor de volgende les paragraaf 3.3 goed door.

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

Hoofdstuk 2 - Bewegen
Leerdoelen 3.2 Zien:
  • Je kunt de namen van de onder-                                   delen van je oog benoemen.
  • Je kunt uitleggen hoe je ogen werken.
  • Je kunt uitleggen waardoor er steeds                         genoeg licht in je oog komt.
  • Je kunt uitleggen waardoor je scherp                                   kunt zien en hoe je diepte kunt zien.
  • Je kunt uitleggen waarom iemand                                 een bril nodig heeft.

Slide 29 - Tekstslide

2.1 - Botten
3.3 Horen

Slide 30 - Tekstslide

Hoofdstuk 2 - Bewegen
Leerdoelen 3.3 Horen 19 t/m 25 december:
  • Je kunt de namen van de onderdelen van je gehoorzintuig benoemen.
  • Je kunt uitleggen hoe je oren werken.
  • Je kunt uitleggen welke geluiden je kunt horen.
  • Je kunt uitleggen hoe de                                         luchtdruk in de trommelholte                                         geregeld wordt.


Slide 31 - Tekstslide

Weektaak 19 t/m 25 december:

Leren: 3.1 + 3.2 + 3.3 = blz. 111 t/m 135
Maken: opdrachten 3.3 = blz. 128 t/m 135
               Verplicht: 

Zorg dat de verplichte opdrachten voor de volgende les gemaakt zijn.

Lees voor de volgende les paragraaf 3.4 goed door.

Slide 32 - Tekstslide

2.1 - Botten
3.4 Ruiken en proeven

Slide 33 - Tekstslide

Hoofdstuk 2 - Bewegen
Leerdoelen 3.4 Ruiken en proeven:
  • Je kunt uitleggen hoe je reukzintuig werkt.
  • Je kunt uitleggen hoe je smaakzintuig werkt.
  • Je kunt uitleggen hoe je reuk- en smaakzintuigen samenwerken.

Slide 34 - Tekstslide

Weektaak 9 t/m 15 januari:

Leren: 3.1 + 3.2 + 3.3 + 3.4 = blz. 111 t/m 141
Maken: opdrachten 3.4 = blz. 136 t/m 141
               Verplicht: 

Zorg dat de verplichte opdrachten voor de volgende les gemaakt zijn.

Lees voor de volgende les paragraaf 3.5 goed door.

Slide 35 - Tekstslide

2.1 - Botten
Samenhang
Samenvatten
Test jezelf

Slide 36 - Tekstslide

Weektaak 16 t/m 22 januari:

Leren: hoofdstuk 3 = blz. 111 t/m 156
Maken: samenhang, samenvatten en test jezelf

Zorg dat test jezelf voor de toets gemaakt zijn.

Lees voor de volgende les hoofdstuk 3 nog een keer goed door.

Slide 37 - Tekstslide

2.1 - Botten
Proefwerk in de week van 30 januari 2023

Slide 38 - Tekstslide