In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Welkom!
Als de timer is afgelopen heb je...
Webcam aan;
Aantekeningenschrift bij de hand.
timer
2:00
Slide 1 - Tekstslide
Vandaag
- Herhaling: §2.7 - §2.12
- Volgende week > Repetitie§2.7 - §2.12
Slide 2 - Tekstslide
Herhalingsvragen
Slide 3 - Tekstslide
Volgende week: Repetitie §2.7 - §2.12.
Wat moet je kennen en kunnen?
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
§2.7 - §2.12
Wat zijn de ooraken van klimaatverandering in het verleden?
Wat zijn de verwachte gevolgen van klimaatverandering?
Waarom heeft het terugkoppelingsmechanisme onvoorspelbare gevolgen voor het klimaat?
Uit welke sterke en zwakke kanten bestaat het klimaatbeleid?
Slide 6 - Tekstslide
§2.7 Natuurlijke klimaatverandering: onderzoek
Slide 7 - Tekstslide
§2.7 Natuurlijke klimaatverandering: onderzoek
Lees de paragraaf goed door. Daarna wordt je kennis getest met een aantal meerkeuzevragen.
Je mag van te voren nog vragen stellen over de inhoud.
Slide 8 - Tekstslide
1. (T) Het actualiteitsprincipe
A
is een bewijs voor natuurlijke klimaatverandering
B
is een aanname bij onderzoek naar natuurlijke klimaatverandering
C
is een oorzaak voor natuurlijke klimaatverandering
D
is een gevolg van natuurlijke klimaatverandering
Slide 9 - Quizvraag
2. (T) De vondsten van sediment van gletsjers en van kalksteen in de highlands van Schotland toonde aan dat
A
de temperatuur steeds hoger is geworden
B
het klimaat vooral afhangt van de breedteligging
C
het klimaat weinig veranderd is op geologische tijdschaal
D
de temperatuur hevig heeft geschommeld
Slide 10 - Quizvraag
3. (K) Paleoklimaten zijn
A
klimaten uit het paleosteen
B
klimaten uit het pleistoceen
C
klimaten uit het verleden
D
klimaten die nog onvoldoende zijn onderzocht
Slide 11 - Quizvraag
4. (K) Om de klimaten van de laatste tienduizenden jaren te onderzoeken gebruiken we
A
stuifmeelkorrels, koralen en jaarringen van bomen
B
stuifmeelkorrels, diepzeesedimenten en jaarringen van bomen
C
koralen, landijs en jaarringen van bomen
D
stuifmeelkorrels, kalksteen en koralen
Slide 12 - Quizvraag
5. (T) Brede jaarringen duiden op:
A
een koele zomer
B
een warme lente
C
een milde winter
D
een warme zomer
Slide 13 - Quizvraag
6. (K) Welke informatie geven de luchtbelletjes in het landijs over de atmosfeer in het verleden?
A
Ze hebben dezelfde temperatuur als het klimaat in het verleden.
B
Ze laten de hoeveelheid broeikasgassen zien.
C
Ze hebben aurakleuren die overeenkomen met temperatuurklassen.
D
Ze bevatten koolstofatomen die temperatuur verraden.
Slide 14 - Quizvraag
7. (K) In welke twee tijdvakken leefde de mens?
A
In het Tertiair en het Kwartair
B
In het Krijt en het Kwartair
C
In het Pleistoceen en het Holoceen
D
In het Kwartair en het Holoceen
Slide 15 - Quizvraag
8. (I) Indirect bewijs om het klimaat in het verre verleden de reconstrueren noemen we
A
Presto-indicatoren
B
Proxy-indicatoren
C
Primula-indicatoren
D
Pergola-indicatoren
Slide 16 - Quizvraag
§2.8 Natuurlijke klimaatverandering: oorzaken
Slide 17 - Tekstslide
9. Wat gebeurde er 56 miljoen jaar geleden op klimaatgebied?
A
Sneeuwbalaarde smolt langzaam.
B
Een meteorietinslag waardoor het warmer werd.
C
Een meteorietinslag, waardoor het kouder werd.
D
Een korte zeer warme periode.
Slide 18 - Quizvraag
§2.9 Hedendaagse klimaatverandering: oorzaken
Slide 19 - Tekstslide
10. De ontdooiing van permafrost is een voorbeeld van:
A
een negatief terugkoppelingsmechanisme
B
een voorbeeld van externe variabiliteit
C
een voorbeeld van interne variabiliteit
D
een positief terugkoppelingsmechanisme
Slide 20 - Quizvraag
11. De toename van toename van de verdamping is een voorbeeld van:
A
een negatief terugkoppelingsmechanisme
B
een voorbeeld van externe variabiliteit
C
een voorbeeld van interne variabiliteit
D
een positief terugkoppelingsmechanisme
Slide 21 - Quizvraag
12. Waarom is het verbranden van het regenwoud een bron van CO2 uitstoot?
A
Rook zorgt voor meer wolken en dus meer absorptie van warmte
B
Het verbranden zorgt voor hitte die bijdraagt aan het broeikaseffect
C
Bij het verbranden van bos komt CO2 vrij
D
De opname van CO2 stopt door de verbranding
Slide 22 - Quizvraag
§2.10 Complexiteit van hedendaagse klimaatverandering
Slide 23 - Tekstslide
13. Twee beweringen: 1. Het verstoren van de diepwaterpomp door meer aanvoer van zoetwater in de Noordelijke Atlantische Oceaan is een voorbeeld van een positieve terugkoppeling 2. Verzuring van de oceaan is een voorbeeld van een negatieve terugkoppeling
A
Beide beweringen zijn juist
B
Beide beweringen zijn onjuist
C
Bewering 1 is juist, 2 onjuist
D
Bewering 1 is onjuist, 2 juist
Slide 24 - Quizvraag
14. Twee beweringen: 1. Het ontdooien van de permafrost als gevolg van klimaatverandering is een voorbeeld van een positieve terugkoppeling 2. De ENSO is een voorbeeld van interne variabiliteit
A
Beide beweringen zijn juist
B
Beide beweringen zijn onjuist
C
Bewering 1 is juist, 2 onjuist
D
Bewering 1 is onjuist, 2 juist
Slide 25 - Quizvraag
§2.11 Gevolgen van hedendaagse klimaatverandering
Slide 26 - Tekstslide
15. het ontdooien van de permafrost is een voorbeeld van positieve terugkoppeling
A
goed
B
fout
Slide 27 - Quizvraag
§2.12 Beleid en the big picture
Slide 28 - Tekstslide
16. Klimaatadaptatie is een strategie die niet voor alle landen mogelijk is. Welke landen hebben de beste mogelijkheden?
A
Hooggelegen landen (veel reliëf)
B
Landen met een lage CO2-uitstoot
C
Landen met een hoog BNP
D
Landen op het zuidelijk halfrond
Slide 29 - Quizvraag
Extra oefenen?
Google Classroom.
Slide 30 - Tekstslide
Volgende week repetitie over §2.7 - §2.12. Geef op een schaal van 1 tot 10 aan in hoeverre je daar klaar voor bent.