H6 De lezer in de tekst

H6 De lezer in de tekst
Een tekst heeft nooit één betekenis, aangezien lezers hun eigen betekenissen construeren.
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 21 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

H6 De lezer in de tekst
Een tekst heeft nooit één betekenis, aangezien lezers hun eigen betekenissen construeren.

Slide 1 - Tekstslide

Receptie
De receptie is de reactie van lezers op teksten. 
Teksten kunnen lezers aanzetten tot nadenken en hun perspectief op de wereld zelfs beïnvloeden en verrijken, maar ook een bron van genot zijn en hun lezers spanning of ontspanning bieden. Soms laten mensen zich in hun verdere leven zelfs leiden door teksten. 

Slide 2 - Tekstslide

auteursintentie
Dit is de opvatting dat de betekenis van de tekst te achterhalen is door de reconstructie van de auteursintentie. 
Het doel was de vaststelling van de bedoeling waarmee een auteur bewust een literair werk had geconcipieerd en vormgegeven. Deze benadering was dan ook gericht op de biografische achtergrond van de auteur. 

Slide 3 - Tekstslide

auteursintentie
Dit om niet langer de auteur, maar de tekst centraal te stellen. Dit leidde tot een nieuwe benadering van literaire analyse waarbij de eigenschappen van teksten aan een nauwergezet onderzoek werden onderworpen om aldus patronen en structuren bloot te leggen.

Slide 4 - Tekstslide

verwachtingshorizon
Het perspectief van de beschouwer is altijd gebonden aan de historische context waarin deze leeft en denkt. 
Betekenis is historisch bepaald, zij is gekoppeld aan de in de tijd verschuivende perspectieven (wisselende lezersinterpretaties leidt vanzelf tot een nieuwe vorm van literatuurgeschiedenis.

Slide 5 - Tekstslide

verwachtingshorizon
verwachtingshorizon: het geheel aan kennis, normen, waarden en verwachtingen waarover lezers beschikken op het moment dat zij een tekst gaan lezen, dat hun leeservaring stuurt. a
*Waarom is het laatste hoofdstuk van Mr. Foe en Mrs. Barton zo 'raar'?

Slide 6 - Tekstslide

(lezerservaringen)
leeservaringen kunnen voor een belangrijk deel door de tekst gestuurd worden en om dit te illustreren moet je stil staan bij de vraag: hoe het komt dat lezers teksten spannend vinden

Slide 7 - Tekstslide

expliciete lezer
Lezers worden in de tekst rechtstreeks opgevoerd en spelen daarin dus een rol.
Wanneer een tekst de lezer rechtstreeks aanspreekt en dus de jij-vorm of de u-vorm bevat.

Slide 8 - Tekstslide

expliciete lezer: aangesproken fictieve lezer
een aangesproken fictieve lezer:
een verzonnen instantie die onderdeel is van de verhaalwereld en tot wie de spreker zich expliciet richt. 

Slide 9 - Tekstslide

expliciete lezer: aangesproken historische lezer
Het is daarnaast ook mogelijk lezers aan te spreken die niet verzonnen zijn. 
Het zijn personen die werkelijke bestaan hebben.

Slide 10 - Tekstslide

expliciete lezer: aangesproken reële lezer
De woordvoerder kan zich ook rechtstreeks tot ons richten - op het moment dat we de tekst onder ogen krijgen. 
Niet een specifieke lezer, maar om iedere lezer (in het verleden, heden, toekomst). 
Dus iedere willekeurige, werkelijke lezer van een tekst die direct wordt aangesproken.

Slide 11 - Tekstslide

impliciete lezer
* Wanneer een tekst zich niet rechtstreeks tot een lezer wendt. 
De tekst biedt weliswaar geen directe informatie over de lezers, maar kunnen we uit diverse tekstuele aanwijzingen afleiden dat voor de lezer een bepaalde rol is weggelegd. Zelfs wanneer er op geen enkele manier sprake is van een aanspreekvorm, bevat elke tekst toch elementen die erop duiden dat er een lezer en een bepaalde leeshouding verondersteld worden.

Slide 12 - Tekstslide

impliciete lezer
een lezersrol waarbij de lezer geen concreet persoon is, maar het geheel van culturele normen, waardem, achtergronden en attitudes dat nodig is om de verhaalwereld te kunnen begrijpen. De impliciete lezer bezit dan ook eigenschappen die we uit de tekst kunnen herleiden. 

Slide 13 - Tekstslide

impliciete lezer
De tekst schept ruimte voor de lezers, die hun fantasie mogen gebruiken. 
De handelingsruimte van de lezer wordt juist beperkt.
De fictionele teksten verwijzen naar een werkelijkheid die mogelijk is. 

Slide 14 - Tekstslide

impliciete lezer
passende termen zijn hierbij:
- onbepaaldheid (andere cultuur, andere tijd, niet snappen tekstverbanden)
- open plekken
- verwachtingshorizon

Slide 15 - Tekstslide

onbepaaldheid
Een tekst nodigt ons uit om zelf aan het fantaseren te slaan, door deze beschrijving juist weg te laten. Fictionele teksten hebben geen betrekking op de werkelijkheid. Ze verwijzen naar een werkelijkheid die mogelijk is. Daardoor beschikken ze automatisch over een zekere mate van onbepaaldheid.

Slide 16 - Tekstslide

onbepaaldheid
onbepaaldheid: de fictionele teksten kunnen bestaande maar ook niet-bestaande zaken oproepen.
- zaken die bekend zijn of die nog nooit iemand heeft gezien (bijv. SF). 
Lezers van de teksten worden uitgedaagd de verbeelding van een mogelijke werkelijkheid zelf verder in te vullen.

Slide 17 - Tekstslide

open plek
(Wolfgang Iser). 
Specifieke tekstpassages waarin het ontbreken van informatie de lezer dwingt zijn fantasie in te zetten. Het gaat om onbeschreven details als bijv. de ruimtelijke voorstelling, kleuren, het verloop van een handeling, uiterlijk van personages, de manieren waarop personages elkaar waarnemen. 

Slide 18 - Tekstslide

open plek
(Wolfgang Iser). 
Terwijl onbepaaldheid dus een algemene eigenschap is van literaire teksten, zijn open plekken veel meer incidenteel van aard: de lezer wordt zich bewust dat hij iets mist op een bepaalde plaats in de tekst, of tijdens een moment van het lezen. Zulke lacunes maken een tekst open of onbeslist en dat is volgens velen een karakteristiek van literaire teksten.

Slide 19 - Tekstslide

catharsis
Emotionele effecten literatuur, zoals herkenning en empathie
Catharsis = Loutering van emoties die bij toeschouwers in een tragedie wordt teweeggebracht wanneer diepbewogen worden door angst en medelijden vooe wat de personages meemaken. 

Slide 20 - Tekstslide

catharsis
Catharsis = Aristoteles gaf aan dat het ertoe leidt dat ze bij het kijken naar theater een proces van emotionele en psychologische zuivering ondergaan

Slide 21 - Tekstslide