De V.A. 'bereken' je door de noemer 'op te lossen'
De H.A. (y=...) staat 'los' in de formule (anders y=0)
De grafiek bestaat uit twee delen
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Gebroken vergelijking oplossen
kruislings vermenigvuldigen
hulpsom gebruiken (. )
3=26
BA=DC
=A⋅D=B⋅C
A=CB
Slide 6 - Tekstslide
Gebroken vergelijking oplossen
2x−672=8
Slide 7 - Tekstslide
Gebroken vergelijking oplossen
2x−672=8
2x−6=9
Slide 8 - Tekstslide
Gebroken vergelijking oplossen
2x−672=8
2x−6=9
2x=15
Slide 9 - Tekstslide
Gebroken vergelijking oplossen
2x−24=x−7
Slide 10 - Tekstslide
Gebroken vergelijking oplossen
2x−24=x−7
2x−24=1x−7
Slide 11 - Tekstslide
Gebroken vergelijking oplossen
2x−24=x−7
2x−24=1x−7
−24⋅1=(x−7)⋅2x
Slide 12 - Tekstslide
Gebroken vergelijking oplossen
2x−24=x−7
2x−24=1x−7
−24⋅1=(x−7)⋅2x
−24=2x2−14x
Slide 13 - Tekstslide
Gebroken vergelijking oplossen
2x−24=x−7
2x−24=1x−7
−24⋅1=(x−7)⋅2x
−24=2x2−14x
2x2−14x+24=0
Slide 14 - Tekstslide
Gebroken vergelijking oplossen
2x−24=x−7
2x−24=1x−7
−24⋅1=(x−7)⋅2x
−24=2x2−14x
2x2−14x+24=0
x2−7x+12=0
Slide 15 - Tekstslide
Gebroken vergelijking oplossen
2x−24=x−7
2x−24=1x−7
−24⋅1=(x−7)⋅2x
−24=2x2−14x
2x2−14x+24=0
x2−7x+12=0
(x−3)(x−4)=0
Slide 16 - Tekstslide
Gebroken vergelijking oplossen
2x−24=x−7
2x−24=1x−7
−24⋅1=(x−7)⋅2x
−24=2x2−14x
2x2−14x+24=0
x2−7x+12=0
(x−3)(x−4)=0
x−3=0
v
x−4=0
x=3
x=4
v
Slide 17 - Tekstslide
Gebroken vergelijking oplossen
2x−24=x−7
x=3
x=4
Controle:
Slide 18 - Tekstslide
Terugblik/ Zelfstandig werken
- Meedoen met de terugblik (stelsel vergelijkingen) of
- Zelfstandig werken 9.1: 11, 14 en 15 (in LessonUp maken)
Slide 19 - Tekstslide
Stelsel vergelijkingen
Welke manier?
- Herschrijven;
- Elimineren;
- Substitutie
Slide 20 - Tekstslide
Stelsel vergelijkingen
- Substitutie
Slide 21 - Tekstslide
Stelsel vergelijkingen
5⋅(2−2x)+2x=14
Slide 22 - Tekstslide
Stelsel vergelijkingen
5⋅(2−2x)+2x=14
10−10x+2x=14
Slide 23 - Tekstslide
Stelsel vergelijkingen
5⋅(2−2x)+2x=14
10−10x+2x=14
−8x=14−10
Slide 24 - Tekstslide
Stelsel vergelijkingen
5⋅(2−2x)+2x=14
10−10x+2x=14
−8x=14−10
−8x=4
Slide 25 - Tekstslide
Stelsel vergelijkingen
5⋅(2−2x)+2x=14
10−10x+2x=14
−8x=14−10
−8x=4
x=−84=−21
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Video
Slide 28 - Tekstslide
Opdracht 15
a. Vereenvoudig de vergelijking door links en rechts 4 af te trekken.
b. Los de vergelijking op.
c.
Slide 29 - Tekstslide
Lever opgave 15 hier in
Slide 30 - Open vraag
Ik heb 40 muntstukken in mijn portemonnee. Het zijn munten van 20 cent en munten van 1 euro. Het totale bedrag dat deze munten waard zijn is 25,60 euro.