Herhaling zinsdelen

Voordat we gaan beginnen...
Doe je telefoon in de telefoontas
Leg je boeken op tafel


1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Voordat we gaan beginnen...
Doe je telefoon in de telefoontas
Leg je boeken op tafel


Slide 1 - Tekstslide

Lezen uit je leesboek

10 minuten
in stilte

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
Lezen uit je leesboek
WWG / NG
Weet je het nog?
Tussentijdse opdracht
LV/MV/BWB
Uitleg
Opdracht maken

Slide 3 - Tekstslide

Weet je het nog?
Wat is het verschil tussen:
- een werkwoordelijke gezegde
- een naamwoordelijk gezegde?

a. De boete voor het gebruik van een telefoon op de fiets zal 95 euro worden.
b. De politie vond in de woning de gestolen sieraden.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Uitleg
Lijdend voorwerp
Meewerkend voorwerp
Bijwoordelijke bepaling

Slide 6 - Tekstslide

Lijdend voorwerp
Is gelinkt aan het onderwerp.

Vraag: wie/wat + wwg + ond?

Ik heb vandaag een film gekeken.
Ik heb vanochtend mijn hond uitgelaten/

Slide 7 - Tekstslide

Meewerkend voorwerp
De vraag die je stelt om het meewerkend voorwerp te vinden, is:

Aan wie/voor wie + ond + wwg + lv?

Leon geeft een cadeau aan Emma.
Aan wie of voor wie geeft (wwg) Leon (ond) een cadeau (lv)?

Slide 8 - Tekstslide

Meewerkend voorwerp
Een meewerkend voorwerp is iemand die meewerkt met het onderwerp. Het meewerkend voorwerp ontvangt iets.


Leon geeft een cadeau aan Emma.

Slide 9 - Tekstslide

Bijwoordelijke bepaling
Een bijwoordelijke bepaling geeft antwoord op vragen als
Hoe? Hoelang? Hoever? Waar? Waardoor? Waarheen? Waarom? Waarover? Waarvandaan? Waar? Wanneer?

+ prullenbak (alle woorden/zinsdelen die over blijven in een zin)


Slide 10 - Tekstslide

Maandag 2 december
                                                   pv - ond - wg/ng - lv - mv - bwb
a. De gemeente legde de jongen een dwangsom van 500 euro per nieuw vergrijp op.
b. De bestuurder van een minigraafmachine heeft een ravage aangericht in een nieuw hotel in Liverpool.
c. Ondanks het koude weer lijkt de griepgolf dit jaar minder hevig dan voorgaande jaren te zijn.
d. Afgelopen twee weken hebben in totaal 450 groep 8-leerlingen het Maerlant-Lyceum bezocht.

Slide 11 - Tekstslide

De verdwaalde toerist vroeg de weg aan de politieagent.
LV = ?

Slide 12 - Open vraag

Alle aanwezigen zongen voor de jarige een vrolijk welkomstlied.
LV = ?

Slide 13 - Open vraag

De stad Amersfoort doneert de speeltuinvereniging jaarlijks subsidie
LV = ?

Slide 14 - Open vraag

De verdwaalde toerist vroeg de weg aan de politieagent.
MV = ?

Slide 15 - Open vraag

Alle aanwezigen zongen voor de jarige een vrolijk welkomstlied
MV = ?

Slide 16 - Open vraag

De stad Amersfoort doneert de speeltuinvereniging jaarlijks subsidie.
MV = ?

Slide 17 - Open vraag

Bijwoordelijke bepaling

Slide 18 - Tekstslide

Op welke vraag geeft dit zinsdeel antwoord?

Sebastiaan is [naar Noorwegen] op vakantie geweest.
A
Hoe
B
Waar
C
Waarom
D
Wanneer

Slide 19 - Quizvraag

Op welke vraag geeft dit zinsdeel antwoord?

Sebastiaan is [twee jaar geleden] naar Noorwegen geweest.
A
Hoe
B
Waar
C
Waarom
D
Wanneer

Slide 20 - Quizvraag

Op welke vraag geeft dit zinsdeel antwoord?

Sebastiaan is [met de boot] naar Noorwegen geweest.
A
Hoe
B
Waar
C
Waarom
D
Wanneer

Slide 21 - Quizvraag

Op welke vraag geeft dit zinsdeel antwoord?

Sebastiaan is met de boot naar Noorwegen geweest, [omdat hij vakantie had.]
A
Hoe
B
Waar
C
Waarom
D
Wanneer

Slide 22 - Quizvraag

Voordat we gaan beginnen...
10 minuten lezen uit je leesboek
In stilte!
timer
10:00

Slide 23 - Tekstslide

Grammatica zinsdelen
Bijwoordelijke bepaling

Slide 24 - Tekstslide

Huiswerk nakijken
Opdrachten 1 + 2
Bladzijde 178 + 179

Slide 25 - Tekstslide

Opdracht 1
1. Sommige ouders kopen in de dierenwinkel een huisdier voor hun kind.

2. Naast een hond of kat worden gekko's en leguanen aangeschaft.

3. De zorg voor deze diersoorten moet je niet onderschatten.

Slide 26 - Tekstslide

Opdracht 1
4. Gekko's kunnen ondersteboven klimmen.

5. Je kunt deze diertjes nauwelijks aaien.

6. Een konijn, hamster of cavia kun je tenminste knuffelen!

Slide 27 - Tekstslide

Opdracht 2
1. Ik raad je in dit geval een open vliegticket aan.
2. Met een chartermaatschappij vlieg je niet volgens een vaste dienstregeling.
3. Lange mensen wensen graag meer beenruimte in het vliegtuig.
4. Tijdens een langere vlucht zou je sowieso de benen een keer moeten strekken.

Slide 28 - Tekstslide

Opdracht 2
5. Overigens biedt een vliegtuig meer veiligheid dan een auto.

6. Desalniettemin durven sommige mensen nooit te vliegen.

Slide 29 - Tekstslide

Extra oefenen
Kies van opdracht 3 (blz. 179) vijf zinnen die je in zijn geheel gaat ontleden (pv - ond - wwg - lv - mv - bwb)
Klaar? Wissel van schrift met je klasgenootje en kijk elkaars zinnen na.

Slide 30 - Tekstslide

Voordat we gaan beginnen...
10 minuten lezen uit je leesboek
In stilte!
timer
10:00

Slide 31 - Tekstslide

Grammatica zinsdelen
Bijwoordelijke bepaling

Slide 32 - Tekstslide

Huiswerk nakijken
Opdrachten 1 + 4 (t/m zin 5)
Bladzijde 178 + 179

Slide 33 - Tekstslide

Opdracht 1
1. In België worden geregeld projectielen uit de Eerste Wereldoorlog gevonden.
2. Waarom zijn vuurtorens tegenwoordig minder belangrijk voor schepen?
3. Dankzij jouw hulp hebben we die moeilijke opdracht op tijd kunnen inleveren.
4. Vanwege voedselgebrek houden sommige dieren jaarlijks een winterslaap.
5. Waar wil de gemeente eigenlijk dat nieuwe overdekte zwembad bouwen?
6. Door de vele zeepokken op hun lijf zwemmen walvissen minder snel.

Slide 34 - Tekstslide

Opdracht 4
1. Superfoods hebben de laatste jaren heel wat mensen bereikt.
2. Tegenwoordig zijn die producten immers in elke grote supermarkt voorradig.
3. Volgens het Voedingscentrum schrijven veel mensen aan deze voedingsmiddelen 'superkrachten' toe.
4. Zo zouden gojibessen de ziekte kanker kunnen tegengaan.
5. Chiazaad zou in veel gevallen een verjongende werking hebben.

Slide 35 - Tekstslide

Extra oefenen
Opdracht 3
Blz. 179
Klaar? Ruil van schrift zodat je elkaars antwoorden kan nakijken.

Slide 36 - Tekstslide