221124 grammatica zinsdelen §9 + Thema A §3

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Welkom H1b!
De planning van vandaag:
  1. 10 minuten lezen
  2. Herhaling grammatica §1, 3, 5, 7
  3. Uitleg grammatica §9
  4. Pauze
  5. Thema A - §3
  6. Check leerdoelen
Pak vast je schrift en een pen!

Slide 2 - Tekstslide

Lezen
timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

Planning tweede periode:
Schrijfvaardigheid
Thema A - mens en dier
Flyer maken

Grammatica
zinsdelen: §1, 3, 5, 7, 9, 11
woordsoorten: §2, 4, 6, 8, 10, 12

Fictie (boek lezen

Toetsen tweede periode:
Schrijfvaardigheid
Telt 1 x mee
In week 50 (rond 12 december)

Grammatica
Telt 2x mee
Toetsweek 2 (rond 23 januari)

Fictie (boek lezen)
Moet afgerond zijn.
In week 8 (rond 20 februari)


Slide 4 - Tekstslide

Welkom H1b!
De planning van vandaag:
  1. 10 minuten lezen
  2. Herhaling grammatica §1, 3, 5, 7
  3. Uitleg grammatica §9
  4. Pauze
  5. Thema A - §3
  6. Check leerdoelen

Slide 5 - Tekstslide

De vorige les:
  • Ik kan de persoonsvorm in eenvoudige zinnen vinden.

  • Ik kan eenvoudige zinnen in zinsdelen verdelen. 

  • Ik kan het onderwerp van een zin vinden.

  • Ik kan het werkwoordelijk gezegde in een zin benoemen.

  • Ik kan het lijdend voorwerp in een zin vinden.

Slide 6 - Tekstslide

Ontleed de volgende zin. Benoem pv, ow, wg en lv.


Mijn broertje en ik hebben afgelopen vakantie een heel mooi boek gekregen.

timer
1:00

Slide 7 - Tekstslide

Planning:
De planning van vandaag:
  1. 10 minuten lezen
  2. Herhaling grammatica §1, 3, 5, 7
  3. Uitleg grammatica §9
  4. Pauze
  5. Thema A - §3
  6. Check leerdoelen

Slide 8 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Ik kan het meewerkend voorwerp in een zin vinden.




Slide 9 - Tekstslide

Uitleg meewerkend voorwerp
In een zin met een lijdend voorwerp kan ook een meewerkend voorwerp (mv) staan. Het mv geeft aan voor wie/wat iets bestemd is. 
Het mv hoort vaak bij woorden die iets 'vertellen' of 'geven'.  

| Mama | heeft | mijn zusje | een groot cadeau | toegestuurd.|
       ow      pv/wg         mv                       lv                                   wg

Slide 10 - Tekstslide

Uitleg meewerkend voorwerp
Let op
- Het mv kan beginnen met aan of voor, maar dit hoeft niet. Als het zinsdeel niet met aan of voor begint, kan je het er vaak voor denken. 

- Het meewerkend voorwerp is meestal een levend wezen of instantie. 

Slide 11 - Tekstslide

Uitleg meewerkend voorwerp
Voorbeelden:

- | Julia en Kim | gaven | een cadeautje | aan hun moeder.|
- | Ik | vroeg | het (aan) haar.|
- | Mijn vriend | geeft | (aan) de poes en de hond | hun eten.|
- | Zij | laat | al haar geld | na | aan goede doelen.|

Slide 12 - Tekstslide

Benoem het mv:
Bij de opening van de schouwburg hebben ze alle bezoekers een drankje aangeboden.
A
Bij de opening van de schouwburg
B
ze
C
alle bezoekers
D
een drankje

Slide 13 - Quizvraag

Benoem het mv:
Hem geef ik niets.
A
Hem
B
geef
C
ik
D
niets

Slide 14 - Quizvraag

Aan de slag
Oefen met de volgende opdrachten:

Grammatica §9 (blz. 220): opdracht 1 t/m 4.

Klaar?
Ik vind dit lastig: Oefen extra met een werkblad.
Ik begrijp het: Maak opdracht 5




timer
12:00

Slide 15 - Tekstslide

Pauze
timer
4:00

Slide 16 - Tekstslide

Planning:
De planning van vandaag:
  1. 10 minuten lezen
  2. Herhaling grammatica §1, 3, 5, 7
  3. Uitleg grammatica §9
  4. Pauze
  5. Thema A - §3
  6. Check leerdoelen

Slide 17 - Tekstslide

Thema A - §2

Opdracht 2 bespreken (huiswerk).

Slide 18 - Tekstslide

Thema A - §3 (blz. 114)
We maken opdracht 2
en 3 samen. 





Slide 19 - Tekstslide

Planning:
De planning van vandaag:
  1. 10 minuten lezen
  2. Herhaling grammatica §1, 3, 5, 7
  3. Uitleg grammatica §9
  4. Pauze
  5. Thema A - §3
  6. Check leerdoelen

Slide 20 - Tekstslide

Wat hebben we vandaag geleerd?

  • Ik kan het meewerkend voorwerp in een tekst vinden.

  • Ik kan de bedoeling van reclamefragmenten verwoorden en evalueren.

Huiswerk:
Grammatica §9: opdracht 1 t/m 4 > voor extra uitdaging: maak opdracht 5


Slide 21 - Tekstslide