In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 150 min
Onderdelen in deze les
Thema 3.2
Zwaartekracht Schijngestalten Eb en Vloed
Slide 1 - Tekstslide
Inhalen toets
Dinsdag 27 Maart melden bij lerarenkamer 15:00
Slide 2 - Tekstslide
Dag en nacht ritme en seizoenen
Slide 3 - Woordweb
De vorige les
Draaing van de Aarde om eigen as en de Zon gevolgen sneller en langzamer?
Slide 4 - Tekstslide
De vorige les
Draaing van de Aarde om eigen as en de Zon gevolgen sneller en langzamer?
Sneller -> kortere dagen en seizoenen Langzamer -> langere dagen en seizoenen
Slide 5 - Tekstslide
De vorige les
Gevolgen van grotere kanteling
-> extremere seizoenen, grotere polen
Slide 6 - Tekstslide
aan het einde van deze les kunnen de leerlingen:
1. De zwaartekracht, massa of valversnelling berekenen met de formule Fz=mg . 2. Uitleggen hoe de schijngestalten van de maan tot stand komen. 3. Uitleggen welke hemellichamen invloed hebben op de getijden.
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Video
Wat viel op?
Slide 9 - Tekstslide
Wat viel op?
De veren en de bowlingbal vielen even snel.
Doordat er geen lucht was.
Link met het deeltjesmodel.
De veren hebben minder massa dus hebben luchtdeeltjes meer invloed.
(Valversnelling is voor elk voorwerp gelijk!)
Slide 10 - Tekstslide
Gewicht en massa
Massa
Gewicht
Veranderd met de zwaartekracht
Staat op de weegschaal
Eenheid = N
Massa en gewicht
Massa
Veranderd niet
Wordt gebruikt in formules
Eenheid = kg
Slide 11 - Tekstslide
Gewicht en massa
N=kg*N/kg
Fz=m⋅g
Slide 12 - Tekstslide
Wat is g?
Verschilt per planeet
hangt af van de dichtheid en massa
Grotere dichtheid/massa -> grotere g
Fz=m⋅g
Slide 13 - Tekstslide
Op Aarde geldt g ~ 10 N/kg Wat is het gewicht van 4 kg massa?
Fz=m⋅g
A
~0,4N
B
~4N
C
~40N
D
Ik weet het niet
Slide 14 - Quizvraag
Formule gebruik
Bereken het de gravitatieversnelling (g). Een voorwerp met een massa van 52 kg heeft een gewicht van 260 N.
Slide 15 - Tekstslide
Formule gebruik
Bereken het de Valversnelling (g). Een voorwerp met een massa van 52 kg heeft een gewicht van 260 N.
M = 52kg, Fz=260 N, g=F/m 260/52=5N/kg
Slide 16 - Tekstslide
Antwoord in je schrift
Op de maan weegt een Vlaamse Reus (Konijnen soort) van 7kg slechts 11,34 N. Bereken de valversnelling.
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Schijngestalten
Slide 19 - Tekstslide
Over de maan
Van Nieuwe Maan tot Nieuwe Maan ~ 29 dagen 1 dag op de maan ~27 dagen
Verschilt doordat wij ook om de zon draaien
Slide 20 - Tekstslide
Leg in je eigen woorden uit waardoor eb en vloed ontstaat.
Slide 21 - Open vraag
Eb en vloed
De aantrekkingskracht van de Maan
De aantrekkingskracht van de Zon
Slide 22 - Tekstslide
Schrijf in je schrift
Geef op je tekening per maanstand aan welk getij het is aan de rechterkant van de planeet.
Slide 23 - Tekstslide
Werkblad (af)maken
Individueel Probeer het aan elkaar uit te leggen
Slide 24 - Tekstslide
Kort
Zwaartekracht -> (Werkt minder sterk op afstand) Schijngestalten doordat zonlicht van de maan afkaatst eb en vloed -> komt van de Maan en een beetje van de Zon
Fz=m⋅g
Slide 25 - Tekstslide
aan het einde van de les kunnen de leerlingen:
1. De zwaartekracht, massa of valversnelling berekenen met de formule Fz=mg . 2. Uitleggen hoe de schijngestalten van de maan tot stand komen. 3. Uitleggen welke hemellichamen invloed hebben op de getijden.