Of iets ironisch of sarcastisch is bedoeld, hangt af van de situatie. De volgende zinnen kunnen zowel letterlijk als ironisch of sarcastisch zijn bedoeld:
1. 'Knap hoor!
2. 'Je zult wel moe zijn.'
3. 'Gelukkig zijn we goed voorbereid.'
Beschrijf bij elke zin een situaties waarin de zin gezegd wordt.