3M week 1 les twee

• Engels
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 3

Pak jouw textbook!

What are we going to do today?

- What did you do the previous lesson?

- Grammar 12

- End of lesson

What did you do the
previous lesson?

We gaan het vandaag hebben over het laatste grammatica onderdeel: grammar 12

Go to page seventy-nine in your textbooks, please!

(or 151 for extra information)

Bezittelijke voornaamwoorden

Bezittelijke voornaamwoorden geven aan van wie iets is. Ze geven dus bezit aan.

Dit is mijn tas

Deze tas is van mij

Bezittelijke voornaamwoorden

Er zijn twee manieren waarop om te zeggen dat iets van jou of van iemand ander is. 

Laten we eens kijken naar het verschil!

Bezittelijke voornaamwoorden

Eerste rijtje

My = mijn

Your = jouw, uw

His = zijn

Her = haar

Its (ZONDER KOMMA!) = zijn/haar (bij een voorwerp)

Our = onze

Your = jullie

Their = hun

Bezittelijke voornaamwoorden

Eerste rijtje

1. Voor een zelfstandig naamwoord

This is my CD

Your dogs are so cute!

Our mom is feeling ill

Bezittelijke voornaamwoorden

Tweede rijtje

Mine = van mij

Yours = van jou, van u

His = van hem

Hers = van haar

Ours = van ons

Yours = van jullie

Theirs = van hen

Bezittelijke voornaamwoorden

Tweede rijtje

1. Gebruik je als er geen zelfstandig naamwoord achter komt

2. Staat vaak aan het einde van de zin

This CD is mine

Those bags are ours

It's en its

It's is een afkorting van it is

Its is een bezittelijk voornaamwoord

Let hierop! Geen komma -s

Questions?

Is this cup ...?

1. Your
2. Yours

He lives in ... house

1. Her
2. Hers

Don't stand on ... foot!

1. My
2. Mine

Is this teddy (you)?

(They) house is big

I paid for my drinks and for (their)

Sandra and Jenny are friends.
... school is in the city centre.

Debbie has got a cat.
... cat is very lively.

We take the guitars and start to play.
... music is great.

Questions?

End of lesson

- Do exercises 27, 28 and 4 from the Test Yourself

- Study all the words in TH4 again