B1HAA 26-03-2024

Welkom B1HAA! 
26-03-2024
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom B1HAA! 
26-03-2024

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag:
Programma:
  • Voorlezen
  • Zelfstandige werkwoorden en hulpwerkwoorden
  • Opdrachten maken
Doelen: 
  • Je kunt zelfstandige werkwoorden en hulpwerkwoorden herkennen en benoemen. 

Slide 2 - Tekstslide

Voorlezen
Oorlogswinter - Jan Terlouw

Slide 3 - Tekstslide

Post-it
Schrijf in drie hele zinnen op wat je afgelopen weekend hebt gedaan.

Onderstreep de werkwoorden.

Slide 4 - Tekstslide

Wat zijn de werkwoorden in de zin:
"Veel leerlingen vinden het nieuwe gebouw mooi".

Slide 5 - Open vraag

Wat zijn de werkwoorden in de zin:
"Ik kan hem nog steeds niet vergeten".

Slide 6 - Open vraag

Werkwoorden
Een werkwoord kan voorkomen als persoonsvorm, voltooid deelwoord en infinitief. Je kunt werkwoorden indelen naar soort. Er zijn verschillende soorten werkwoorden. 
  • Sara plakt haar band.
  • Sara heeft haar band geplakt.
  • Sara zal haar band plakken 

Slide 7 - Tekstslide

Wat is een zelfstandig werkwoord, denk je?

Slide 8 - Open vraag

Zelfstandig werkwoord
Een zelfstandig werkwoord geeft een handeling / actie aan. 

Er staat altijd maar één zelfstandig werkwoord in de zin. 

Slide 9 - Tekstslide

Benoem het zelfstandig werkwoord in de zin:
"Ik vind grammatica makkelijk".
A
Ik
B
vind
C
grammatica
D
makkelijk

Slide 10 - Quizvraag

Benoem het zelfstandig werkwoord in de zin:
"Afgelopen weekend heb ik mijn verjaardag gevierd".
A
weekend
B
heb
C
verjaardag
D
gevierd

Slide 11 - Quizvraag

Hulpwerkwoorden
Om het voltooid deelwoord en de infinitief te kunnen schrijven is een hulpwerkwoord nodig als persoonsvorm. 
In het voorbeeld zijn dat heeft en zal.
  • Sara plakt haar band.
  • Sara heeft haar band geplakt.
  • Sara zal haar band plakken.  

Slide 12 - Tekstslide

Wat zijn de hulpwerkwoorden in de zin:
"Had je mijn fietssleutel niet beter in je portemonnee kunnen bewaren?"
A
Had bewaren
B
bewaren
C
Had kunnen
D
Had kunnen bewaren

Slide 13 - Quizvraag

Wat zijn de hulpwerkwoorden in de zin:
"De buurvrouw zal wel echt voor je cavia's willen zorgen tijdens de vakantie".
A
zal
B
zal willen
C
zorgen
D
De buurvrouw

Slide 14 - Quizvraag

Een _____ is een doe-werkwoord. Het geeft de handeling van de zin aan. 
Een _____ komt voor in de zin met meer werkwoorden. Ze helpen mee om het gezegde te maken. Ze geven geen handeling aan.
zelfstandig werkwoord
hulpwerkwoord

Slide 15 - Sleepvraag

Wat voor soort werkwoord is het werkwoord in hoofdletters?
"Ik ZOU je kunnen helpen".
A
Hulpwerkwoord
B
Zelfstandig werkwoord

Slide 16 - Quizvraag

Wat voor soort werkwoord is het werkwoord in hoofdletters?
"Hij heeft dat op kunnen SCHRIJVEN".
A
Hulpwerkwoord
B
Zelfstandig werkwoord

Slide 17 - Quizvraag

Afgelopen weekend...
Bekijk nog eens je drie zinnen over afgelopen weekend. Benoem de werkwoorden. 
Kies uit: hulpwerkwoord (hww) of zelfstandig werkwoord (zww)
Schrijf de juiste afkorting erbij en plak je post-it op het whiteboard. 

Slide 18 - Tekstslide

Het huiswerk
Maak opdracht 7 + 8 van H7 (blz. 13-14). 


Klaar? Maak een woordweb met zoveel mogelijk kenmerken van het zelfstandig werkwoord. Maak ook een woordweb met zoveel mogelijk kenmerken van het hulpwerkwoord. 

Slide 19 - Tekstslide