Onderdeel 4 Cursus 5 paragraaf 5 Persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord

Onderdeel 4 Cursus 5  
paragraaf 5 Persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Onderdeel 4 Cursus 5  
paragraaf 5 Persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord

Slide 1 - Tekstslide

Doelstellingen:
  • Persoonlijk en bezittelijke voornaamwoorden herkennen



Slide 2 - Tekstslide

Weet je nog wat een persoonlijk voornaamwoord is?

Slide 3 - Open vraag

Weet je nog wat een bezittelijk voornaamwoord is?

Slide 4 - Open vraag

Persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord
Je kunt naar personen, dieren of dingen verwijzen. Daarvoor gebruik je een persoonlijk of bezittelijk voornaamwoord.

Een persoonlijk voornaamwoord verwijst naar een persoon, dier of ding:
Wij keken naar de hardloopwedstrijd.
Hij moet hier aan de lijn.
Ik heb het ingepakt.

Een bezittelijk voornaamwoord geeft aan van wie iets is. Het staat altijd vóór het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort: jullie huis, onze klas, jouw jurk.

Slide 5 - Tekstslide

Een overzicht van persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Link

Aan de slag!
Maken opdracht 1 t/m 6. (blz. 210 en 211)

Samen nakijken.

Klaar? Ga naar blz. 244 en 245!
Maak bekend of onbekend?
Maak Dit wordt blokken!







timer
20:00

Slide 8 - Tekstslide

Noem voorbeelden van persoonlijke voornaamwoorden?

Slide 9 - Open vraag

Wat is de functie van een bezittelijk voornaamwoord?

Slide 10 - Open vraag

Noem een voorbeeld van een bezittelijk voornaamwoord?

Slide 11 - Open vraag

Vond je deze paragraaf moeilijk of makkelijk?
😒🙁😐🙂😃

Slide 12 - Poll

Waarom vind je dat?

Slide 13 - Open vraag

Slide 14 - Tekstslide