Nieuw Nederlands KGT 2 Cursus 5 Grammatica Par. 5

Welkom!
Op tafel heb je liggen:
  • Laptop: klaar om van start te     gaan. (Magister -> Leermiddelen -> Nieuw Nederlands klas 2 KGT)

  • Boek Nieuw Nederlands
  • Schrift met etui
  • Ga naar www.lessonup.app
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Op tafel heb je liggen:
  • Laptop: klaar om van start te     gaan. (Magister -> Leermiddelen -> Nieuw Nederlands klas 2 KGT)

  • Boek Nieuw Nederlands
  • Schrift met etui
  • Ga naar www.lessonup.app

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?

  • Les doelen: Je leert persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden herkennen.
  • Herhaling vorige lessen
  • Tijd over? Start met het huiswerk
  • Afsluiten

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Een voegwoord plakt woorden of zinnen aan elkaar.
• twee woorden met een voegwoord ertussen:
Wil je een kroket of een frikandel bij je patat?


• twee zinnen met een voegwoord ertussen:
Wil je een ijsje of heb je liever een broodje hamburger?


Voegwoorden zijn bijvoorbeeld: en, of, terwijl, omdat, zodat, nadat, als, toen, want, maar, dus.

Slide 6 - Tekstslide

§ 5 WS Persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord
Je kunt naar personen, dieren of dingen verwijzen. Daarvoor gebruik je een persoonlijk of bezittelijk voornaamwoord.


Een persoonlijk voornaamwoord verwijst naar een persoon, dier of ding:
Wij keken naar de hardloopwedstrijd.
Hij moet hier aan de lijn.
Ik heb het ingepakt.
 

Slide 7 - Tekstslide

§ 5 WS Persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord
Een bezittelijk voornaamwoord geeft aan van wie iets is. Het staat altijd vóór het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort: jullie huis, onze klas, jouw jurk.

Slide 8 - Tekstslide

§ 5 WS Persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord

Slide 9 - Tekstslide

Aan de slag met het
huiswerk


Cursus 5 Grammatica
§ 5 Persoonlijke en bezittelijk voornaamwoord 
opdrachten 
1 t/m 6


Slide 10 - Tekstslide