Uit NN Cursus 3 Fictie Stijl
Of je een boek wel of niet leuk vindt, heeft vaak veel te maken met de stijl: de taal die een schrijver gebruikt om het verhaal te vertellen. Als je iets wilt zeggen over de stijl van een schrijver, kun je bijvoorbeeld letten op:
figuurlijk taalgebruik, zoals beeldspraak (bijvoorbeeld vergelijkingen, metaforen en personificaties) en stijlfiguren (bijvoorbeeld herhalingen en opsommingen);
veel of juist weinig beschrijvingen. Sommige lezers vinden dat veel beschrijvingen een verhaal saai of langdradig maken, terwijl andere ze juist mooi vinden omdat ze zich dan goed kunnen voorstellen waar het verhaal zich afspeelt of hoe de personages zich voelen;
veel of juist weinig dialoog (gesprek tussen twee of meer personages);
humor, bijvoorbeeld zelfspot (grappen over hoe je zelf bent), ironie (milde spot) of sarcasme (harde spot);
de woordkeus: een schrijver kan bijvoorbeeld veel moeilijke of nieuwe woorden (neologismen) gebruiken of juist ingewikkelde dingen in heel eenvoudige taal beschrijven;
de zinsbouw: een schrijver kan eenvoudige of complexe zinnen schrijven.