Les 2 Rekenen met energie

H3 Energie 
Wat je ook doet, er is altijd energie voor nodig. Je kunt niet zonder een energiebron.
3.4 Rekenen met energie

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 21 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

H3 Energie 
Wat je ook doet, er is altijd energie voor nodig. Je kunt niet zonder een energiebron.
3.4 Rekenen met energie

Slide 1 - Tekstslide

3.4 Rekenen met energie
De meeste gegevens die je in een berekening gebruikt zijn meetwaarden. Meetwaarden zijn uitkomsten van een mening.
De nauwkeurigheid van een meting hangt af van de nauwkeurigheid van het gebruikte instrument.

Slide 2 - Tekstslide

3.4 Rekenen met energie
De nauwkeurigheid van een meetwaarde geef je met een aantal significante cijfers. Dat zijn cijfers die er toe doen.
  • Hoe nauwkeuriger een meetwaarde, des te meer significante cijfers.

Slide 3 - Tekstslide

3.4 Rekenen met energie
Als je met meetwaarden moet rekenen, gelden er twee vuistregels:
  1. Bij optellen en aftrekken van de meetwaarden gaat het om de kleinste aantal cijfers achter de komma.
  2. Bij vermenigvuldigen of delen van meetwaarden gaat het om het kleinste aantal significante cijfers.

Slide 4 - Tekstslide

3.4 Rekenen met energie
Bij optellen en aftrekken van de meetwaarden gaat het om de kleinste aantal cijfers achter de komma.

Slide 5 - Tekstslide

3.4 Rekenen met energie
Bij vermenigvuldigen of delen van meetwaarden gaat het om het kleinste aantal significante cijfers.

Slide 6 - Tekstslide

3.4 Rekenen met energie
De hoeveelheid energie berekenen
Elektrische energie:
  • Eel = P x t of Eel = U x I x t

Slide 7 - Tekstslide

3.4 Rekenen met energie
Zwaarte-energie (water in een stuwmeer)
  • Ez = m x g x h

Slide 8 - Tekstslide

3.4 Rekenen met energie
Bereken de zwaarte energie:
Een piano van 185 kg die door verhuizers naar de derde verdieping is gehesen , 7,2 m boven de grond.

Slide 9 - Tekstslide

3.4 Rekenen met energie
Bereken de zwaarte energie:
Een piano van 185 kg die door verhuizers naar de derde verdieping is gehesen , 7,2 m boven de grond.

Ez = m x g x h
       =  185 x 10 x 7,2
       = 133320 J = 13 kJ

Slide 10 - Tekstslide

3.4 Rekenen met energie
Bereken de zwaarte energie:
Een boeing 747 van 300000 kg vliegt 9 km hoog


Slide 11 - Tekstslide

3.4 Rekenen met energie
Bereken de zwaarte energie:
Een boeing 747 van 300000 kg vliegt 9 km hoog

Ez = m x g x h
       =  300000 x 10 x 9000
       = 270000000000 J = 27 TJ

Slide 12 - Tekstslide

3.4 Rekenen met energie
Achter de Drieklovendam in China ligt het grootste stuwmeer ter wereld. Er stroomt 5900 m3 (5,900 . 106 kg) water in het meer. Het hoogteverschil tussen het wateroppervlak en de onderkant van de stuwdam is 175 m.
Hoeveel zwaarte-energie levert het stuwmeer ?

Slide 13 - Tekstslide

3.4 Rekenen met energie
Bewegingsenergie (kinetisch) (een vallend heiblok)
  • Ek = 1/2 mv2

Slide 14 - Tekstslide

3.4 Rekenen met energie
Bereken de hoeveelheid bewegingsenergie
Een speelgoedauto met een massa van 1,6 kg en een snelheid van 3,0 m/s


Slide 15 - Tekstslide

3.4 Rekenen met energie
Bereken de hoeveelheid bewegingsenergie
Een speelgoedauto met een massa van 1,6 kg en een snelheid van 3,0 m/s

Ek = 0.5 x m x v^2
      = 0.5 x 1.6 x (3^2)
      = 7.2 J

Slide 16 - Tekstslide

3.4 Rekenen met energie
Bereken de hoeveelheid bewegingsenergie
Een geweerkogel met een massa van 20 g en een snelheid van 100 m/s


Slide 17 - Tekstslide

3.4 Rekenen met energie
Bereken de hoeveelheid bewegingsenergie
Een geweerkogel met een massa van 20 g en een snelheid van 100 m/s
Ek = 0.5 x m x v^2
      = 0.5 x 0.020 x (100^2)
      = 100 J

Slide 18 - Tekstslide

3.4 Rekenen met energie
Bereken de hoeveelheid bewegingsenergie
Een vrachtauto met een massa van 35000 kg en een snelheid van  81 km/h (22,5 m/s)


Slide 19 - Tekstslide

3.4 Rekenen met energie
Bereken de hoeveelheid bewegingsenergie
Een vrachtauto met een massa van 35000 kg en een snelheid van  81 km/h (22,5 m/s)
Ek = 0.5 x m x v^2
      = 0,5 x 35000 x 22,5^2 
      = 8 859 375 J = 8,9 MJ

Slide 20 - Tekstslide

H3 Energie 
  • Wat: 3.4 opdrachten 48 t/m 51, 56 t/m 60
  • waar : blz 76 t/m 80

Slide 21 - Tekstslide