Diagnostische toets 3KGT H6 - aangepast 2025

Quiz D-Toets H6

Volgende les: PTA H6
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Quiz D-Toets H6

Volgende les: PTA H6

Slide 1 - Tekstslide

PTA op woensdag 16 april

Anne
Lune (4de uur)
Mayre

+ overige leerlingen
PTA op dinsdag 6 mei

Geen leerlingen:

Je komt óf woensdag 7 mei het 7de uur óf donderdag 8 mei het 7de uur

Eefje - Myrthe - Gwen komen woensdag het 7de uur ipv donderdag 9de uur
Nsk11

Slide 2 - Tekstslide

PTA op woensdag 16 april
Timo Blokhuis
Nienke Bulter
Boet Kogelman
Sep Krom
Tess Leusenkamp
Mink Olde Loohuis




PTA op dinsdag 6 mei
Miguel Antunes
Sanne Bennink
Ytse De Cocq v.D.
Jesse Entius
Sem Geerstma
Sven Grashof
Kaya Gürdal
Oswald Kooistra
Hugo Koop
Gijs Nijhuis
Donna den Ouden
Vera Scholten
Max Yuan
Mats Vogel
Milan olde Riekerink
Jort Nordkamp
Sieme Eidhof
Job Bossink
Timo Beukers
Nsk12

Slide 3 - Tekstslide

Quiz D-Toets H6

Volgende les: PTA H6

Slide 4 - Tekstslide

1) Een huis verliest ’s winters altijd warmte. De warmte verdwijnt dan naar buiten. Door welke vorm van transport wordt warmteverlies veroorzaakt als warmte door een ventilatierooster verdwijnt?

A
Geleiding
B
Straling
C
Stroming

Slide 5 - Quizvraag

2) Als methaan niet volledig verbrandt, ontstaat een gevaarlijke situatie.
Wanneer verbrandt methaan niet volledig?

A
Als er teveel methaan is
B
Als er teveel zuurstof is
C
Als er te weinig methaan is
D
Als er te weinig zuurstof is

Slide 6 - Quizvraag

3) Sacha verbrandt dieselolie in een brander.
Hij verbruikt 50 mL dieselolie. Peter verbrandt
benzine in een andere brander.
Hoeveel benzine moet Peter verbranden om
dezelfde hoeveelheid warmte te produceren
als Sacha?
stof
verbrandingswarmte   (106 J/L)
dieselolie
36
benzine
33
A
10,9 ml
B
45,8 ml
C
54,5 ml
D
94,7 ml

Slide 7 - Quizvraag

4) Geef aan welke bewering waar is over de werking van de cv?
A
In de radiator zit water, dat warmte meeneemt door geleiding
B
De wand van de radiator geleidt de warmte en de warmte wordt uitgestraald
C
De lucht boven de radiator wordt warm, waardoor de dichtheid toeneemt en de warmte wordt uitgestraald
D
De straling van de cv-ketel zorgt ervoor dat het water wordt verwarmt.

Slide 8 - Quizvraag

5) Als er heet water uit een douchekop komt, wordt de buitenkant van de douchekop warm. Van welke vorm van warmtetransport is dat het gevolg?
A
Geleiding
B
Straling
C
Stroming

Slide 9 - Quizvraag

6 Hieronder staat een zin over geleiding.
Vul het juiste woord in.
Metalen zijn (goed / matige / slechte) warmtegeleiders
A
goede
B
matige
C
slechte

Slide 10 - Quizvraag

7) Hieronder staat een zin over geleiding.
Vul het juiste woord in.
Hoe groter het warmteverschil, des te (meer / minder) warmte er wordt getransporteerd.
A
meer
B
minder

Slide 11 - Quizvraag

8) Dennis maakt een tocht met een heteluchtballon. De ballon is gevuld met het lucht van circa 100°C. Om de lucht op die temperatuur te brengen, worden branders gebruikt die werken op propaangas. Tijdens de vlucht wordt in totaal 26 m3 propaangas verbrand. (1 J/cm3 = 1 MJ/m3)
Bereken hoeveel MJ energie bij deze verbranding is vrijgekomen.

Slide 12 - Open vraag

9) Een huis verliest ’s winters altijd warmte. De warmte verdwijnt dan naar buiten.
Door welke vorm van transport wordt warmteverlies veroorzaakt als warmte door een ventilatierooster verdwijnt?
A
Geleiding
B
Straling
C
Stroming

Slide 13 - Quizvraag

10) Tijdens een hittegolf wil je het in huis het liefst lekker koel houden. Waarom blijft een goed geïsoleerd huis koeler dan een slecht geïsoleerd huis?


A
Omdat isolatie voorkomt dat warme lucht naar binnen gaat
B
Omdat isolatie voorkomt dat koude lucht naar buiten gaat
C
Omdat isolatie alleen helpt bij koude winters, niet bij warme zomers
D
Omdat een goed geïsoleerd huis altijd een airco heeft

Slide 14 - Quizvraag

11) Dubbelglas isoleert beter dan enkelglas. Dat komt doordat de lucht tussen de twee lagen glas zit.
Welke vorm van warmtetransport wordt hier door verminderd?

A
Geleiding
B
Straling
C
Stroming

Slide 15 - Quizvraag

12) Een isoleerkan heeft een fles van glas of een fles van metaal. Geef aan van welke de isolatiewaarde (k-waarde) lager is?
A
Van het metaal. Dat isoleert beter
B
Van het metaal. Dat heeft altijd lage isolatiewaarden
C
Van het glas. Dat geleidt beter
D
Van het glas. Dat heeft altijd lage isolatiewaarden

Slide 16 - Quizvraag

13) Met opgesloten lucht kun je goed isoleren. Welke van de volgende isolatiemethoden isoleert NIET door opgesloten lucht?
A
Dakisolatie
B
Spuwmuurisolatie
C
Dubbel glas
D
Radiatorfolie

Slide 17 - Quizvraag

14) Reken het rendement uit van een cv-ketel die 40 kJ energie opneemt en 38,5 kJ nuttige energie levert. Bereken het rendement van de cv-ketel. Maak gebruik van onderstaand schema.

Slide 18 - Open vraag

15) Geef aan welke energie een benzinemotor omzet tot beweging?


A
Elektrische energie => motor => beweging
B
Benzine => motor => motor => beweging
C
Bewegingsenergie => motor => beweging
D
Chemische energie => motor => beweging

Slide 19 - Quizvraag

16) Een slaapkamer kan verwarmd worden met een elektrische kachel.
Noteer de energie-stroomdiagram

................... [ ] ................

Slide 20 - Open vraag

17) Hieronder staat een zin over warmte.
Vul het juiste woord in.

Wanneer warmte zich verplaatst via luchtcirculatie, is er sprake van (geleiding / straling / stroming).
A
geleiding
B
straling
C
stroming

Slide 21 - Quizvraag

18) Hieronder staat een zin over warmte.
Vul het juiste woord in.

Voor verplaatsing door middel van straling is (wel een / geen) tussenstof nodig.

A
wel een
B
geen

Slide 22 - Quizvraag

19) Hieronder staat een zin over warmte. Vul het juiste woord in.

Een wit, glanzend oppervlak (weerkaatst / absorbeerd) straling,
terwijl een zwart, dof oppervlak straling (weerkaatst / absorbeerd).
A
weerkaatst weerkaatst
B
weerkaatst absorbeert
C
absorbeert weerkaatst
D
absorbeert absorbeert

Slide 23 - Quizvraag

20) Uit een pijp komt witte rook.
Waardoor ontstaat die witte rook?

A
Bij de onvolledige verbranding ontstaat koolstofmono-oxide, dat witte wolkjes vormt.
B
Bij verbranding ontstaat waterdamp die condenseert in de koudere lucht.
C
Bij verbranding ontstaat veel koolstof. Dat zie je uit de pijp komen.
D
Bij de volledige verbranding ontstaat koolstofdioxide, dat witte wolkjes vormt.

Slide 24 - Quizvraag

Volgende les
PTA H6 Warmte

Zijn er nog vragen, stel ze nu, of anders via teams!


Slide 25 - Tekstslide

PTA op woensdag 16 april

Anne
Lune (4de uur)
Mayre

+ overige leerlingen
PTA op dinsdag 6 mei

Geen leerlingen:

Je komt óf woensdag 7 mei het 7de uur óf donderdag 8 mei het 7de uur

Eefje - Myrthe - Gwen komen woensdag het 7de uur ipv donderdag 9de uur
Nsk11

Slide 26 - Tekstslide

PTA op woensdag 16 april
Timo Beukers
Timo Blokhuis
Job Bossink
Sieme Eidhof
Boet Kogelman
Sep Krom
Tess Leusenkamp
Jort Nordkamp
Mink Olde Loohuis
Milan Olde Riekkerink
Mats Vogel
Max Yuan


PTA op dinsdag 6 mei
Miguel Antunes
Sanne Bennink
Nienke Bulter
Ytse De Cock v.D.
Jesse Entius
Sem Geerstma
Sven Grashof
Kaya Gürdal
Oswald Kooistra
Hugo Koop
Gijs Nijhuis
Donna den Ouden
Vera Scholten
Nsk12

Slide 27 - Tekstslide