Diagnostische toets 3K H6

Hst 6 Warmte 
  • Jas in de kluis
  • Mobiel in de bak
  • Spullen op tafel; 
      boek & schrift, 
      schrijfspullen, 
      rekenmachine
  • Tas op de grond


1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 3

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Hst 6 Warmte 
  • Jas in de kluis
  • Mobiel in de bak
  • Spullen op tafel; 
      boek & schrift, 
      schrijfspullen, 
      rekenmachine
  • Tas op de grond


Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
Diagnostische toets H6 deel 1 (opg. 1 t/m 9)  20 min
Daarna bespreken (15 min)

Morgen:
Diagnostische toets H6 deel 2 (opg. 10 t/m 13) 15 min

Donderdag 20 april PTA H6

Slide 2 - Tekstslide

1) De gasbrander brandt met een gele vlam.
Om de reageerbuis op de juiste manier te verwarmen, draait Maarten de luchtregelschijf verder (open / dicht) , zodat er
(meer / minder) zuurstof bij de vlam kan komen.
A
open - meer
B
dicht - meer
C
open - minder
D
dicht - minder

Slide 3 - Quizvraag

2) Als methaan niet volledig verbrandt, ontstaat een gevaarlijke situatie.
Wanneer verbrandt methaan niet volledig?

A
Als er teveel methaan is
B
Als er teveel zuurstof is
C
Als er te weinig methaan is
D
Als er te weinig zuurstof is

Slide 4 - Quizvraag

3) Sacha verbrandt dieselolie in een brander.
Hij verbruikt 50 mL dieselolie. Peter verbrandt
benzine in een andere brander.
Hoeveel benzine moet Peter verbranden om
dezelfde hoeveelheid warmte te produceren
als Sacha?
stof
verbrandingswarmte   (106 J/L)
dieselolie
36
benzine
33
A
10,9 ml
B
45,8 ml
C
54,5 ml
D
94,7 ml

Slide 5 - Quizvraag

3) Sacha verbrandt dieselolie in een brander. Hij verbruikt 50 mL dieselolie. Peter verbrandt
benzine in een andere brander.
Hoeveel benzine moet Peter verbranden om dezelfde hoeveelheid warmte te produceren
als Sacha?
Stel we hebben 50 L ipv 50 ml, hiermee gaan we rekenen. en 10^6 laten we ook even buiten beschouwing:
Formule:
  • Q = Volume x verbr.warmte
  • Q (diesel) = 50 x 36 = 1800 J
  • Q ((benzine) = 1800 = V x 33
  • => V (benzine) = 1800 : 33 = 54,5 L
  • We hadden geen L maar ml => 54,5 ml

stof
verbrandingswarmte   (106 J/L)
dieselolie
36
benzine
33

Slide 6 - Tekstslide

4) Samadhi verwarmt een vloeistof met een dompelaar. Elke halve minuut meet zij de temperatuur.
In tabel 2 zie je haar meetresultaten.
a)Teken in de afbeelding hieronder het diagram van deze meetgegevens. 
Zet titels bij de assen.

Slide 7 - Tekstslide

4) Samadhi verwarmt een vloeistof met een dompelaar. Elke halve minuut meet zij de temperatuur.
b) In totaal heeft de dompelaar     324 kJ verbruikt.   Wat is het vermogen van de dompelaar?
  • G: Q = 324 kJ = 324 000 J                t = 4,5 min = 4,5 x 60 = 270 s
  • G: P = ? W
  • F:  Q = P x t => P = Q : t 
  • U:  P = 324 000 : 270 = 1200 W
  • A: Vermogen is 1200 W


Slide 8 - Tekstslide

5) Als er heet water uit een douchekop komt, wordt de buitenkant van de douchekop warm. Van welke vorm van warmtetransport is dat het gevolg?
A
Geleiding
B
Straling
C
Stroming

Slide 9 - Quizvraag

6a) Hieronder staat een zin over geleiding.
Vul het juiste woord in.
Metalen zijn (goed / matige / slechte) warmtegeleiders
A
goede
B
matige
C
slechte

Slide 10 - Quizvraag

6b) Hieronder staat een zin over geleiding.
Vul het juiste woord in.
Hoe groter het warmteverschil, des te (meer / minder) warmte er wordt getransporteerd.
A
meer
B
minder

Slide 11 - Quizvraag

7) Een huis verliest ’s winters altijd warmte. De warmte verdwijnt dan naar buiten.
Door welke vorm van transport wordt warmteverlies veroorzaakt als warmte door een ventilatierooster verdwijnt?
A
Geleiding
B
Straling
C
Stroming

Slide 12 - Quizvraag

8) Tijdens een hittegolf wil je het in huis het liefst lekker koel hebben. Een goed geïsoleerd huis blijft dan koeler dan een slecht geïsoleerd huis.
Leg uit waardoor een goed geïsoleerd huis koeler blijft.

Slide 13 - Open vraag

8) Tijdens een hittegolf wil je het in huis het liefst lekker koel hebben. Een goed geïsoleerd huis blijft dan koeler dan een slecht geïsoleerd huis.
Leg uit waardoor een goed geïsoleerd huis koeler blijft.
  • De isolatie belemmert het transport van de warme buitenlucht naar binnen.

  • De isolatie zorgt ervoor dat de warmte niet naar binnen kan komen

  • Lucht stroomt van warme lucht naar koude lucht, en isolatie gaat dat tegen.

Slide 14 - Tekstslide

9) Dubbelglas isoleert beter dan enkelglas. Dat komt doordat de lucht tussen de twee lagen glas zit.
Welke vorm van warmtetransport wordt hier door verminderd?

A
Geleiding
B
Straling
C
Stroming

Slide 15 - Quizvraag

Vragen / Planning

Morgen oefentoets vragen 10 t/m 13
(ook een rekenopgaven over kosten besparing bij isolatie)

Daarna bespreking van de oefentoets vragen 10 t/m 13

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Vandaag D-toets H6 deel 2

Diagnostische toets H6 deel 2 (opg. 10 t/m 13) 15 min
Daarna bespreken opg. 10 t/m 13 (15 min)


Donderdag 20 april PTA H6

Slide 18 - Tekstslide

10) In een advertentie staat dat je bij spouwmuurisolatie gemiddeld € 600,- per jaar aan energiekosten bespaart. 
De kosten van het installeren van de isolatie zouden na vier jaar zijn terugverdiend. 
Een hoekwoning heeft 90 m2 spouw-muur.

a) Bereken hoeveel m3 gas je in vier jaar bespaart als je uitgaat van de gegevens in de advertentie. 
Ga ervan uit dat de gasprijs € 0,75/m3 is.
  


a) Besparing energiekosten in 4 jaar = 
  • Besp. E-kosten = 600 x 4 = 2400 euro   
  • Besparing m3 gas = totale besparing energiekosten : gasprijs
  • Besp. m3 gas = 2400 : 0,75 = 3200 m3

Óf:
a)  Besparing gas per jaar =
  • Besp. m3 = Besp. E-kosten : prijs gas
  • Besp. m3 = 600 : 0,75 = 800 m3
  • Over 4 jaar is dat = 800 x 4 = 3200 m3


Slide 19 - Tekstslide

10) In een advertentie staat dat je bij spouwmuurisolatie gemiddeld € 600,- per jaar aan energiekosten bespaart. 
De kosten van het installeren van de isolatie zouden na vier jaar zijn terugverdiend. 
Een hoekwoning heeft 90 m2 spouw-muur.

Het starttarief om spouwmuurisolatie aan te brengen is € 1000,-. De prijs per vierkante meter van spouwisolatie is € 27,50.


 b) Klopt het dat de kosten van het installeren van de isolatie na vier jaar zijn terugverdiend? Laat zien met een berekening hoe je aan je antwoord komt.  


Besparing energiekosten in 4 jaar = 
  • Besp. E-kosten = 600 x 4 = 2400 euro   

b) Kosten spouwmuur isolatie = starttarief + (prijs per m2 x oppervlakte)
  • kosten = 1000 + (27,50 x 90) 
  • kosten = 1000 + 2475 = 3475 euro
  • De kosten voor het installeren van een spouwmuurisolatie is 3475 euro en het levert in 4 jaar tijd een besparing op van 2400 euro. Dit klopt dus niet.

Slide 20 - Tekstslide

10c) Noem twee andere manieren om een huis te isoleren.

Slide 21 - Open vraag

10c) Noem twee andere manieren om een huis te isoleren.
  • Dubbelglas
  • vloerisolatie
  • dakisolatie
  • HR+++ glas / HR++ glas 
  • radiatorfolie
  • etc ...

Slide 22 - Tekstslide

11a) Op school wordt er tijdens practica gebruikgemaakt van een gasbrander.
Deze brander kan een temperatuur van 2000 K bereiken.
Hoeveel is de temperatuur in °C?

A
727 °C
B
1227 °C
C
1727 °C
D
2273 °C

Slide 23 - Quizvraag

11b) Welk reactieschema voor de volledige verbranding van methaan is juist?

A
methaan + koolstofdioxide → zuurstof + water
B
methaan + zuurstof → koolstofdioxide + water
C
water + koolstofdioxide → methaan + zuurstof
D
water + zuurstof → koolstofdioxide + methaan

Slide 24 - Quizvraag

12a)In huis zijn er diverse elektrische warmtebronnen.
a)Noteer een elektrische warmtebron.
b) Maak de energie-stroomdiagram verder af.

Slide 25 - Open vraag

warmte

Slide 26 - Tekstslide

12c) Een warmtebron heeft een vermogen van 2500 watt.
        Wat is het energieverbruik na drie kwartier?

  • G:  P = 2500 W    :    t = 45 min = 45 x 60 = 2700 s
  • G:  E = ? J
  • F:   E = P x t 
  • U:  E = 2500 x 2700 = 6 750 000 J (= 6,75 MJ)
  • A:  Het energieverbruik na 45 min is 6,75 MJ (6 750 000 J)

Slide 27 - Tekstslide

13a) Hieronder staat een zin over warmte.
Vul het juiste woord in.

Wanneer warmte zich verplaatst via luchtcirculatie, is er sprake van (geleiding / straling / stroming).
A
geleiding
B
straling
C
stroming

Slide 28 - Quizvraag

13b) Hieronder staat een zin over warmte.
Vul het juiste woord in.

Voor verplaatsing door middel van straling is (wel een / geen) tussenstof nodig.

A
wel een
B
geen

Slide 29 - Quizvraag

13c) Hieronder staat een zin over warmte.
Vul het juiste woord in.
Een wit, glanzend oppervlak (weerkaatst / absorbeerd) straling, terwijl een zwart, dof oppervlak straling (weerkaatst / absorbeerd).
A
weerkaatst weerkaatst
B
weerkaatst absorbeert
C
absorbeert weerkaatst
D
absorbeert absorbeert

Slide 30 - Quizvraag

Volgende les

PTA H6 Warmte

Zijn er nog vragen, stel ze nu, of anders via teams!

heel veel succes met leren.

Slide 31 - Tekstslide

0

Slide 32 - Video

Slide 33 - Video