3.2 geleidbaarheid en weerstand

3.1 Elektriciteit en lading
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 31 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

3.1 Elektriciteit en lading

Slide 1 - Tekstslide

Lang geleden....
Kleiner dan een atoom bestaat niet.
600 voor Christus

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Geladen deeltjes 
In de kern:
 positief geladen protonen
 ongeladen/neutrale neutronen 

Er omheen:
  negatief geladen elektronen

Slide 4 - Tekstslide

Geladen deeltjes kunnen elkaar..
aantrekken              of                    afstoten

Slide 5 - Tekstslide

Krachten tussen geladen deeltjes
  • Gelijke deeltjes
    stoten elkaar af. 
  • Ongelijke deeltjes
    trekken elkaar aan.

Slide 6 - Tekstslide

Wat is elektriciteit?

Bewegende elektronen noemen we elektrische stroom.

Stroom kan alleen ontstaan in een gesloten stroomkring.

Slide 7 - Tekstslide

Welke richting?

De stroom gaat van
de pluspool naar de minpool

Elektronen bewegen van
de minpool naar de pluspool.

Slide 8 - Tekstslide

3.2 Geleidbaarheid en weerstand

Slide 9 - Tekstslide

Demo proefjes
Assistentie Amana en Ayoub

Slide 10 - Tekstslide

Stroomsterkte
Hoe hoger de stroomsterkte, hoe meer elektronen er per seconde door iets heen gaan.

Je zegt:
Door dit lampje loopt een stroom van 3 ampère.
Je schrijft:
I = 3 A 

Slide 11 - Tekstslide

Geleidbaarheid

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Opdracht
Door lampje gaat een stoom van 4A bij een spanning van 8V.
Bereken de geleidbaarheid 
Geg: I=4A, U=8V  gevraagd G-?
G=I/U Dus G=4/8=0,5 S

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Geledbaarheid en het (I, U) diagram

Slide 16 - Tekstslide

Weerstand
??

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

G = 0,5 S   R- ?
R = 1 / G = 1 / 0,5 = 2                     Ohm  

Grieks, Omega 

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Geleidbaarheid
Geleidbaarheid geeft aan hoe makkelijk elektronen door iets kunnen bewegen.

Je zegt:
Dit apparaat heeft een geleidbaarheid van 20 siemens.
Je schrijft:
G = 20 S

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Ohmse weerstand

Slide 24 - Tekstslide

Niet Ohmse weerstanden
Overige weerstanden

Slide 25 - Tekstslide

Oefenen voor de TW?
Maak alle opdrachten van 3.1 en 3.2
Ik stuur een "oefentoets" woensdag 12 februari via SOM email 

Slide 26 - Tekstslide

Weerstand
Weerstand geeft aan hoe moeilijk elektronen door iets kunnen bewegen.

Je zegt:
Dit apparaat heeft een weerstand van 6 ohm.
Je schrijft:
R = 6  

Ω

Slide 27 - Tekstslide

Waar is geleidbaarheid van afhankelijk?

1: soort materiaal
2: dikte van de draad
3: lengte van de draad

Slide 28 - Tekstslide

3.3 Parallel en serie

Slide 29 - Tekstslide

Twee soorten schakeling
Serieschakeling
Parallelschakeling

Slide 30 - Tekstslide

Samenvatting
Stroom (I)
Spanning (U)
Parallel-schakeling
splitst op 
overal gelijk
Serie-
schakeling
overal gelijk
splits op 

Slide 31 - Tekstslide