3H - 303

Natuurkunde
Op tafel
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Natuurkunde
Op tafel

Slide 1 - Tekstslide

Lezen
timer
5:00
Leg je huiswerk open op de hoek van je tafel.

Slide 2 - Tekstslide

Stroomsterkte
Hoe hoger de stroomsterkte, hoe meer elektronen er per seconde door iets heen gaan.

Je zegt:
Door dit lampje loopt een stroom van 3 ampère.
Je schrijft:
I = 3 A 

Slide 3 - Tekstslide

Spanning
Hoe hoger de spanning, hoe meer energie de elektronen mee krijgen.


Je zegt:
Over deze stroomkring staat een spanning van 7 volt.
Je schrijft:
U = 7 V

Slide 4 - Tekstslide

4      Antwoord
In een stroomkring gaat de stroom buiten de bron om van de pluspool naar de minpool.
De elektronen gaan juist van de minpool naar de pluspool.

Slide 5 - Tekstslide

9      Antwoord
a De stroomkring is onderbroken, dus er loopt geen stroom en de gloeidraad gaat niet meer gloeien.
b Het maakt niet uit of de draad voor of achter het lampje is doorgeknipt, als er geen gesloten stroomkring is, dan gaat de gloeidraad niet meer gloeien, omdat er geen stroom loopt.
c Er is alleen sprake van energietransport als er stroom is. Voor stroom is een gesloten stroomkring nodig.

Slide 6 - Tekstslide

10       Antwoord
a Spanning veroorzaakt stroom.
b Je kunt het op twee manieren bekijken: vanuit krachten en vanuit energie.
Via krachten:  
De pluspool van een spanningsbron is heel erg positief geladen, de minpool heel erg negatief. De negatief geladen elektronen bij de minpool worden aangetrokken door de positieve pluspool

Slide 7 - Tekstslide

10       Antwoord
c De spanning wordt veroorzaakt doordat de batterij elektronen ‘pompt’, waardoor het ladingsverschil ontstaat.

Slide 8 - Tekstslide

Hoe zorg je ervoor dat er zo min mogelijk energie verloren gaat bij het vervoeren van energie?

Slide 9 - Tekstslide

Waar is geleidbaarheid van afhankelijk?
1: Het soort materiaal

Elk materiaal heeft een andere geleidbaarheid.

Slide 10 - Tekstslide

Waar is geleidbaarheid van afhankelijk?
2: Dikte van de draad

Hoe dikker de draad, hoe beter hij geleidt.

Slide 11 - Tekstslide

Waar is geleidbaarheid van afhankelijk?
3: Lengte van de draad

Hoe langer de draad, hoe moeilijker hij geleidt

Slide 12 - Tekstslide

Waar is geleidbaarheid van afhankelijk?

1: soort materiaal
2: dikte van de draad
3: lengte van de draad

Slide 13 - Tekstslide

Geleidbaarheid
Geleidbaarheid geeft aan hoe makkelijk elektronen door iets kunnen bewegen.

Je zegt:
Dit apparaat heeft een geleidbaarheid van 20 siemens.
Je schrijft:
G = 20 S

Slide 14 - Tekstslide

Weerstand
Weerstand geeft aan hoe moeilijk elektronen door iets kunnen bewegen.

Je zegt:
Dit apparaat heeft een weerstand van 6 ohm.
Je schrijft:
R = 6  

Ω

Slide 15 - Tekstslide

Aan de slag
Van 3.2:
Maak 
26
Lees 3.2
(blz 78 t/m 81)
timer
15:00
Maak een begrippen- en formule lijst van 3.2

Slide 16 - Tekstslide