Blok 5 Grammatica 5.4 Zinsontleding - Lijdend Voorwerp

Welkom!
  1. Pak je spullen (leerboek,  schrift, en pen).
  2. Zorg ervoor dat je telefoon niet te zien en te horen is. 
  3. Log in bij lessonup.app
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom!
  1. Pak je spullen (leerboek,  schrift, en pen).
  2. Zorg ervoor dat je telefoon niet te zien en te horen is. 
  3. Log in bij lessonup.app

Slide 1 - Tekstslide

Blok 5 Grammatica

5.4 Lijdend Voorwerp
     

Slide 2 - Tekstslide

Uitleg over zinsdelen
Werkwoorden zijn doe-woorden. Ze vertellen je wat iemand of iets doet, of wat er gebeurt.
Uitleg over zinsdelen
- Een zin is eigenlijk een bouwplan met allemaal zinsdelen.
Een zinsdeel kan uit 1 woord bestaan, maar vaak heeft een zinsdeel meer woorden.
Een zinsdeel kan ook van plaats wisselen in de zin.

Kijk maar naar het voorbeeld:








wie doet het?
wat gebeurt er?
Wanneer?
Waar?
Wat?
Ruben
leert
vandaag
op zijn kamer
zijn topo
Ond
PV/WWG
Bepaling
Bepaling
LV

Slide 3 - Tekstslide

De uitleg van het Lijdend Voorwerp (LV)
  • Er zijn werkwoorden waar altijd duidelijk wat iemand doet, bijvoorbeeld:
  • zwemmen, springen, turnen, voetballen.
  • Wim zwemt, jij springt,  het meisje turnt, de jongens voetballen.

  • Maar soms is dat niet duidelijk wat er gebeurt, bijvoorbeeld:
  •  bakken, metselen, maken, spelen, 
  • Hij bakt, wij metselen,  jij maakt, de jongens spelen.

  • Je hebt dan extra informatie nodig. Die extra informatie noem je het lijdend Voorwerp (LV).
  • Hij bakt een taart, Wij metselen een muur, Jij maakt een tekening, De jongens spelen dart.

Slide 4 - Tekstslide

Hoe vind je het Lijdend Voorwerp?
De jongens spelen een spelletje dart

  • Zoek het werkwoordelijk gezegde  -  spelen
  • Zoek het onderwerp - De jongens
  • Om het lijdend voorwerp (lv) te vinden stel je de vraag:
  • wie/wat + gezegde + onderwerp?
  • wat + spelen + de jongens?
  • antwoord : een spelletje dart (lijdend voorwerp)


Slide 5 - Tekstslide

Even oefenen
Zoek van de volgende zinnen het lijdend voorwerp (lv)

Slide 6 - Tekstslide

Wat is de lv in de zin:

Hij tekent altijd auto's.

Slide 7 - Open vraag

Wat is de lv in de zin:

Mijn zus vertelde een grappig verhaal.

Slide 8 - Open vraag

Wat is de lv in de zin:

Komt je broer pizza eten

Slide 9 - Open vraag

Wat is de lv in de zin:

De tweedeklassers bereiden de toets voor.

Slide 10 - Open vraag

Wat is het lv in de zin:

Maurits en Mathijs willen samen dat boek lezen.

Slide 11 - Open vraag

Het werkwoordelijk gezegde (WWG)
  • Een zin is een verzameling woorden. De werkwoorden in de zin vertellen wat er gebeurt of wat iemand doet. 
  • We noemen alle werkwoorden samen het werkwoordelijk gezegde (wwg).
  • Het werkwoordelijk gezegde bestaat uit één of meer werkwoorden.


Slide 12 - Tekstslide

Wat is het lv in de zin:

De pakketdienst haalt het pakketje op.

Slide 13 - Open vraag

Wat is het lv in de zin:

Mijn vader doet elke zaterdag de boodschappen.

Slide 14 - Open vraag

Wat is het lv in de zin:

Gisteren heeft mijn oma haar verjaardag gevierd

Slide 15 - Open vraag

Wat is het lv in de zin:

Erik zet de vieze borden in de vaatwasser.

Slide 16 - Open vraag

Nu nooit meer vergeten!
De jongens spelen een spelletje dart

  • Zoek het werkwoordelijk gezegde  -  spelen
  • Zoek het onderwerp - De jongens
  • Om het lijdend voorwerp (lv) te vinden stel je de vraag:
  • wie/wat + gezegde + onderwerp?
  • wat + spelen + de jongens?
  • antwoord : een spelletje dart (lijdend voorwerp)


Slide 17 - Tekstslide

Einde van de les.
Morgen:
Wel of geen lv?

Slide 18 - Tekstslide