Herhaling 6.1/6.2

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Wanneer had Nederland te maken met rivieren zoals in de figuur?

1. in de ijstijd voor de Saale - ijstijd
2. tijdens het Holoceen
3. tijdens het Pleistoceen
4. tijdens interglacialen

De eerste fase van de Saale-ijstijd zorgde voor:

1. Stuwwallen
2. Keileem als bodem
3. Keileemkoppen
4. Tongbekkens

Ontstaan van Keileem

Saale-ijstijd fase 1 (voorlaatste ijstijd)

Oprukkend landijs vanuit Scandinavië nam onderweg zand, klei en stenen mee. Onder het gewicht van het ijs werd het verpulverd en vermengd met zand en grind van de rivieren. Dit nieuwe materiaal heet keileem. 

Keileemkoppen

Het keileem werd soms door het ijs opgeduwd tot heuvel. 

Ontstaan van Stuwwallen

Saale-ijstijd fase 2 (voorlaatste ijstijd): Verder oprukkend landijs.

Het ijs was niet in een rechte lijn, maar met 'ijstongen'. 

De tongen duwden rivierzand en -grind opzij en maakte er heuvels van. 

Je ziet ze tegenwoordig nog!

Tongbekken (dal)

Stuwwal (heuvel)

Wat is geen glaciale landschapsvorm?

1. Tongbekkens
2. Stuwwallen
3. Keileemkoppen
4. Strandwallen

In welke tijd kon je lopend van Nederland naar Engeland?

1. Interglaciaal
2. Weichselien
3. Holoceen
4. Saale - ijstijd

Leg in je eigen woorden uit tot waar in Nederland het ijs is gekomen en hoe we dit weten.

Waarom kun je in Brabant en Limburg geen Hunebedden vinden?

Twee vragen

1. Uit welk materiaal bestaan die stuwwallen? 
   
2. Waarom is het bij de pijl geen aaneengesloten stuwwal meer?
   

Op de afbeelding is transgressie te zien tussen afbeelding B en C

1. Juist
2. Onjuist

Welke afzetting is het oudst?

1. jonge zeeklei
2. Basisveen
3. Hollandveen
4. jonge duinen

Iemand doet twee uitspraken:
I 6.000 jaar geleden werd in Noord- en Zuid-holland klei afgezet dat we nu
jonge zeeklei noemen.
II Grote delen van Noord- en Zuid-Holland zagen er 6.000 jaar geleden
ongeveer zo uit als de Waddenzee nu.
Welke uitspraak is juist?

1. Uitspraak 1 is juist II is onjuist
2. Beide uitspraken zijn juist
3. Beide uitspraken zijn onjuist
4. Uitspraak 1 is onjuist II is juist

Wat is relatieve zeespiegelstijging?

1. De absolute zeespiegelstijging ten opzicht van NAP
2. De zeespiegelstijging ten opzichte van de dijkhoogte
3. De absolute zeespiegelstijging én de bodemdaling
4. De bodemdaling gecompenseerd door temperatuurverhoging

Sleep de grondsoort naar de juiste uitleg!

Grondsoort die bestaat uit (half) vergane plantenresten

Duinen die vanaf ongeveer 6.000 jaar geleden tot ongeveer het jaar 800 zijn gevormd

Duinen die vanaf ongeveer het jaar 800 zijn gevormd

Afzettingen van (zand en) klei in het waddengebied achter de oude duinen

Jonge duinen

Veen

Oude duinen

Oude zeeklei

Leg in je eigen woorden uit hoe het basisveen is ontstaan

Waar in Nederland vinden we vooral Veen?

1. Noorden en westen
2. Zuiden en westen
3. Noorden en oosten
4. Oosten en westen

Exit Ticket
Hoe goed heb je de par. 6.1 en 6.2. begrepen?

😒🙁😐🙂😃

Kies uit:

• Extra uitleg paragraaf 1 of 2

Of aan de slag in stilte: 

• Huiswerk nakijken
• Lezen paragraaf 6.3. Maken opdrachten in magister. 

Voorbereiding op 6.3. 

Lees par. 6.3. Mensen in het kustgebied. Beantwoord de vragen in je schrift. 

• Leg uit welke rol het getij speelt in de vorming van kwelders.

• Wat is een zeekleipolder? Noem twee kenmerken van een dergelijke polder.

• Leg uit waarom akkerbouw niet geschikt is voor de veengronden.

• Waarom werd veen afgegraven?

• Waar in figuur 14 zie je de gevolgen van de veenafgravingen?

• Wat is een droogmakerij?