VMTK GMK les 3: aandoeningen aan de urinewegen

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

hfst 28: aandoeningen aan urine wegen
doelen
herhalen geneesmiddelen bij darm aandoeningen

Aan het eind van deze les weten jullie:

welke  geneesmiddelen gebruikt worden gebruikt bij BPH
wat het autonoom zenuwstelsel doet


Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

herhaling darmaandoeningen:
contactlaxantia mag je onbeperkt gebruiken
A
waar
B
niet waar
C
weet ik niet

Slide 3 - Quizvraag

bij te lang gebruik worden de darmen lui
osmotische laxans zorgt voor meer volume in de darm
A
waar
B
niet waar
C
weet ik niet

Slide 4 - Quizvraag

het zorgt ervoor dat er vocht wordt vastgehouden dus meer volume
de eerste keus bij behandeling van diarree is
A
ORS
B
loperamide
C
weet ik niet

Slide 5 - Quizvraag

je vult hiermee het tekort aan. Het lichaam kan dan zelf de oorzaak van de diarree aanpakken. Pas bij aanhoudende diarree of wanneer het voor de patient lastig is gebruik je loperamide
Mevrouw B komt haar mesalazine pch 500mg ophalen. Dit heb je niet op voorraad en je geeft haar mesalizine CF 500 mg mee. Mag dat?
A
ja
B
nee
C
weet ik niet

Slide 6 - Quizvraag

nee, elk middel van werkt op een andere plek in de darm. Het mag dus niet onderling verwisselt worden
immuno suppressiva:
A
remmen de afweer
B
stimuleren de afweer
C
weet ik niet

Slide 7 - Quizvraag

je lichaam beschermt zich tegen alles wat schadelijk kan zijn, Dit is een belangrijk mechanisme. Ter verdediging kan je lichaam een ontsteking inzetten. Wanneer dit gebeurt wanneer er eigenlijk niets aan de hand is dan levert de afweer reactie meer schade op. dit noem je auto immuun ziekte. Het lichaam valt zichzelf aan. Door dit systeem te onderdrukken zorg je dat de klachten minder worden. dit speelt bij steriele darm ontstekingen: ziekte van Crohn.
aandoeningen aan de urinewegen

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

behandeling urge en druppel incontinentie
Groei prostaat remmen
  • Remming omzetting testosteron
  • Teratogeen
Blaas ontspannen
  • minder aandrang 
  • beter kunnen ophouden
Spieren rond blaas ontspannen
  •  Werking via autonoom zenuwstelsel


Slide 9 - Tekstslide

autonoom zenuwstelsel wordt verderop in deze les nog verder behandeld

Deze info is bij VMTK al gegeven nu ter info voor docent:
Bij mannen en vrouwen, vooral 55 +
Oorzaak: blaasontsteking: MS: operatie aan prostaat. Meestal geen duidelijke oorzaak.
Vaker bij vrouwen door korte plasbuis
Patiënt voelt aandrang om te plassen en dan komt de urine ook gelijk. Toilet wordt niet meer gehaald, meerdere malen per dag en ook 1-3x ‘s nachts

Alleen bij onvoldoende effect van blaas- en/of bekkenbodemtraining wordt medicatie voorgeschreven
Werken via autonoom zenuwstelsel.

Urologische spasmolytica
Tolterodine en oxybutine zijn “oude”geneesmiddelen. Tegenwoordig zijn er meer middelen op de markt zoals solifenacine (vesicare)
Werking:
De stoffen werken op het autonome zenuwstelsel en hebben een selectieve werking op de blaas. De capaciteit van de blaas wordt vergroot, hierdoor wordt de aandrang tot plassen verlaagd en ook de frequentie bij een te actieve blaas wordt verminderd.
Werkt het niet binnen 4 weken dan stoppen
Bijwerking:
Een veel voorkomende bijwerking is een droge mond

wat betekent teratogeen ?
A
de dosering waarbij een geneesmiddel schadelijk is voor de patiënt
B
het geneesmiddel is schadelijk voor het ongeboren kind
C
weet ik niet

Slide 10 - Quizvraag

dosering die schadelijk is voor de patient is toxische dosis 
dosering die dodelijk is is lethale dosis
het centraal zenuwstelsel bestaat uit:
A
hersenen
B
hersenen en ruggenmerg
C
hersenen ruggenmerg en zenuwbanen

Slide 11 - Quizvraag

het centraal zenuwstelsel bestaat uit hersenen ruggenmerg en zenuwbanen.
autonoom zenuwstelsel
Hier heb je geen invloed op
  • Dit zenuwstelsel regelt alles zelfstandig:
  •                  denk aan de peristaltiek van je darmen
  • je kan het autonoom zenuwstelsel verdelen in het gedeelte dat zich bezig houd met: 
  • actie
  • rust
        

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

sympatisch en parasympatisch
Verdeeld in 2 groepen:

  • Sympatisch
  • Gericht op actie

  • Parasympatisch
  • Gericht op rust

Slide 13 - Tekstslide

   Het autonoom zenuwstelsel is het gedeelte van jouw zenuwstelsel wat zelf de boel  regelt, het gedeelte waar jij  niet over na hoeft te denken maar wat het lichaam zelf regelt.​
Jij hoeft bijvoorbeeld niet na te denken dat jouw maag- darmsysteem moet zorgen dat de boterham die jij gegeten hebt word verteerd. Dat regelt het lichaam zelf, dit wordt aangestuurd door het autonoom zenuwstelsel.​
Het autonoom zenuwstelsel is verdeeld in 2 groepen​
Het sympathisch en het ​
parasympatisch​

Denk bij sympatisch aan een schrik reactie: het vluchten of vechten mechanisme: je hartslag gaat omhoog, je ademhaling versnelt, je bloeddruk gaat omhoog


Je wilt een filmpje kijken op YouTube en pakt je telefoon.
Via welk zenuwstelsel?
A
via het centraal zenuwstelsel
B
via het autonoom zenuwstelsel
C
weet ik niet

Slide 14 - Quizvraag

het bekijken van de berichten gaat via het CZ, je begint niet opeens te lezen!
Je fietst een berg op. Je gaat sneller ademen. Welk gedeelte van het autonoom stelsel wordt geactiveerd
A
sympatisch
B
parasympatisch
C
weet ik niet

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je bent drinkt tijdens het kijken van het filmpje veel water en moet dan heel nodig plassen.
Welk stelsel zorgt voor de productie van de urine?
A
centraal zenuwstelsel
B
autonoom zenuwstelsel
C
weet ik niet

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

je loopt rustig door het park, het zonnetjes schijnt de vogeltjes fluiten..... je hoort een geluid achter je..... je kijkt om en ziet..... (info docent: schuif de foto van het park naar rechts, er verschijnen 2 foto's)
It, een spin of een slang...wat doe je.... je rent er zo snel mogelijk van door.
Je sympatisch stelsel wordt geactiveerd: hogere hartslag, hogere bloeddruk, snellere ademhaling.
Je parasympatische stelsel wordt juist minder actief.
Alle organen luisteren zowel naar het sympatisch als parasympatisch stelsel. Bij het hart is het sympatisch stelsel net wat meer de baas en bij de darmen en blaas is het parasympatische stelsel net wat meer de baas.
Wanneer jij vlucht voor gevaar dan is het niet handig wanneer je ineens heel nodig moet plassen. Het sympatische stelsel zorgt ervoor dat je darmen en blaas even wat minder produceren.
Wanneer je weer in rust bent neemt het parasympatisch stelsel het weer over en komt de urine productie weer op gang
De productie van urine wordt geactiveerd door
A
het sympatisch stelsel
B
het parasympatisch stelsel
C
weet ik niet

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

sympatisch stelsel
parasympatisch stelsel

Slide 19 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

zijn de doelen behaald?

Weten jullie welke leefregels en geneesmiddelen er gebruikt worden bij BPH
hoe het autonoom zenuwstelsel werkt

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak opdracht 3


Voorbereiden volgende les:
Hoofdstuk 28.5

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies