Er zijn twee belangrijke dingen om te onthouden voor de toets:
- Het lijdend voorwerp kun je vervangen door le, la, l' of les
- Je zet het lijdend voorwerp a) vóór de infinitief;
geen infinitief in de zin? b) dan vóór de PV
Bijv. Tu veux manger la pomme? --> Oui, je veux la manger.
---- Tu manges la pomme? --> Oui, je la mange.