les 3 gl, grammatica woordsoorten blok 3

Welkom bij Nederlands!
Bij Nederlands
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij Nederlands!
Bij Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Welkom bij Nederlands

  • We gaan direct op onze plek zitten, tas op de grond.
  • Niet naar de wc tijdens de les, alleen bij hoge nood.
  • Stil = stil.  Steek je hand op wanneer je iets wilt vragen.

We beginnen met stil lezen 



timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Even checken: 
Wat moet je verplicht meenemen voor deze les:

  • Lesboek 
  • Schrift
  • Pen
  • iPad (opgeladen)

Slide 3 - Tekstslide

Na deze les kun je de woordsoorten in een zin benoemen.
Lesdoelen

Slide 4 - Tekstslide

Vandaag
  • Herhalen meervoudsvormen
  • Nakijken spelling
  • Woordsoorten blok 3
  • Aan de slag: uitleg + maken opdracht 6 en 7

Slide 5 - Tekstslide

Maak een foto van je huiswerk!
(of van jezelf als je geen huiswerk hebt gemaakt...)

Slide 6 - Open vraag

Opdracht 1 - Over taal
1 database = gegevensbank, plaats waar informatie digitaal opgeslagen is
2 gegevens = informatie
3 systeem = bepaalde manier waarop iets is opgezet of georganiseerd
4 effect = gevolg van iets
5 model = voorbeeld van iets wat gemaakt moet worden

Slide 7 - Tekstslide

Opdracht 1 - Over taal
6 onderstaand = wat verderop in de tekst staat
7 bovenstaand = wat eerder in de tekst staat
8 stellen = zeggen dat het zo is
9 bepaalde = zekere
10 vermogen = kracht


Slide 8 - Tekstslide

Opdracht 2 - Over taal
1 debatteren = discussiëren
2 melding maken van = melden
3 de dupe zijn = het slachtoffer zijn
4 patrouilleren = de ronde doen
5 lanceren = afschieten

Slide 9 - Tekstslide

Opdracht 2 - Over taal
6 incident (het) = vervelende, plotselinge gebeurtenis
7 infrastructuur (de) = geheel van wegen, havens en vliegvelden
8 identiteit (de) = wie je bent
9 overtrokken = overdreven
10 huidig = van nu


Slide 10 - Tekstslide

Opdracht 3 - Spelling

1 bekeurd, gebeld
2 carpoolt, betalen
3 geskateboard, geleerd
4 gebeurt, bent
5 zweert, gezet


6 invult, wordt
7 gehoord, overhoord
8 gesquasht, tennist
9 bezorgd, kreeg
10 beweert, verstuurd


Slide 11 - Tekstslide

Opdracht 7 - Spelling
1
haperen, kaping, rapport, opening, applaus, capaciteit, supporter, appartement


herinneren, paragraaf, karikatuur, terras, arrangement, irrelevant, verrukkelijk, sieraden

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Herhaling woordsoorten

Slide 14 - Tekstslide

GRAMMATICA woordsoorten
lw - bn - zn
ww
vz
pers.vnw. - bez. vnw.

Slide 15 - Tekstslide

GRAMMATICA woordsoorten

Koningin Maxima gaat op vrijdag naar een gezellige markt in Katwijk en koopt haar favoriete bonbons.

Slide 16 - Tekstslide



Koningin Maxima gaat op vrijdag naar een gezellige markt in Katwijk en koopt haar favoriete bonbons.
lw: een, zn: Koningin, Maxima, vrijdag, markt, Katwijk, bonbons.
bn: gezellige, favoriete
ww: gaat, koopt
vz: op, naar, in
bez. vnw.: haar

Slide 17 - Tekstslide



Koningin Maxima gaat op vrijdag naar een gezellige markt in Katwijk en koopt haar favoriete bonbons.
lw - bn - zn
ww
vz
pers.vnw. - bez. vnw.

Slide 18 - Tekstslide

Voegwoorden
Ik zag dat de trein vertraging had.

Voorbeelden:
en, maar, of, dus, want
terwijl, om, omdat, doordat, zodat, zodra, als, toen, hoewel.

Slide 19 - Tekstslide

Maak opdracht 6 en 7
Opdracht 6:
overslaan = 2, 5, 7 en 9
(wederkerig/wederkerend vnw.)

Opdracht 7: alleen 2 --> zin a t/m f

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide