trap van vergelijking
1 / 12
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Wat is de overtreffende trap van mooi?
A
Mooi
B
Heel mooi
C
Mooist
D
Mooier
Slide 3 - Quizvraag
Geef de trap van vergelijking van het woord knap.
Slide 4 - Open vraag
Geef de trap van vergelijking van het woord sportief.
Slide 5 - Open vraag
Wat is de vergrotende trap van het woord schattig?
A
Schattig
B
Heel schattig
C
Schattigst
D
Schattiger
Slide 6 - Quizvraag
Slide 7 - Tekstslide
Ik ben groter ... jou.
Wat moet er op de puntjes?
Wat moet er op de puntjes?
A
Als
B
Dan
Slide 8 - Quizvraag
Die trui is net zo duur ... die broek.
Wat moet er op de puntjes?
Wat moet er op de puntjes?
A
Als
B
Dan
Slide 9 - Quizvraag
Mijn taart is even groot ... die van jou.
Wat moet er op de puntjes?
Wat moet er op de puntjes?
A
Als
B
Dan
Slide 10 - Quizvraag
Mijn schoenen zijn viezer ... die van jou.
Wat moet er op de puntjes?
Wat moet er op de puntjes?
A
Als
B
Dan
Slide 11 - Quizvraag
De uitleg van meester was duidelijk en ik snap het nu.
Ja ik kan nu zelfstandig aan het werk
Nee ik heb nog extra uitleg nodig
